ken , dat zij nergens openbaar verkogt worden«
Die welke wij proefden, waren door den Heet
Banks ,uit nieuwsgierigheid van den boom, waar-
op zij groeiden, geplukt*
32. De Madja, o ï Lïmonia van l ï n &aéüs *
deLemisjesbevatten, ondereenehardebreroze dop*
vleesch, dat enigzints zuür is en dat niet:zonder
fuiker kan gegeeten worden; zonder fuiker wordt
het in het algemeen niet voor fmaaklijk gehou-*
den.
33. SuntuL De TrichiUa van l ï nNAèüsj
D eeze is de flegtfte van alle de vrugten *, van wel“
ke ik eene bijzondere melding zal maaken; zr)
gelijkt In grootte en gedaante naar de Mddja en
bevat in eene dikke fchil kernen als van do Man*
goflan, welker fmaak zuur en zaamentrekkende
is en zoo onaangenaam, dat wij verwonderd waren
dezelve in de fruit- winkels te koop te zien
leggen.
- 34, 35, 36. De Blimbing of Avctrhoa Be*
ïimbi; de Blimbing Besfe, of Averrhoa Caram-
hola. de Vijfhoekboom-vrugt, en&eCherrema, de
Averrhoa acida van l i nnaeu s de Zuurknoop-
boom-vrugt zijn drie foor ten van een zelfde ge-
flacht, en,;fehöon in gedaante verfchillende, ten
naastenbij van dezelfde fmaak. De BlimbingBes-
fe is de zoetfté: de andere twee zijn zoo fcherp
Zuur, dat zij niet gegeeten kunnen worden zonder
toebereid te zijn; zij zijn egter uitmuntend,
, als
als zij in azijn ingelegd zijn en in zuure faufen.
37. De Salack of Calamus Rotang Zalacca
van l in n a e u s . Deeze is de vrugt van eene
doornachtige flruik; zij is omtrent zoo groot als
eene okkernoot en met fchubben bedekt als die
van eene hagedis: onder de fchubben zijn twee
o f drie geele pitten, die in geur enigzints naar
eene aardbezie fmaaken.
Behalven deeze brengt het eiland Ja v a ; en,
bijzonderlijk het land om Batavia, nog veele foor-
ten van vrugten voort, van welke het het jaargetijde
niet was toen wij ons aldaar bevonden; men zei-
de ons ook dat’er appelen, aardbezieën en veele
andere vrugten uit Europa boven in het gebergte
waren aangekweekt en aldaar zeer weelderig tierden.
Wij zagen verfcheiden vrugten in fuiker
ingelegd, die wij niet verseh van den boom te
zien kwamen , eene van welke Kimkit en eene
andere Boa Atap genoemd worden; daar zijn nog
verfcheiden andere, die alleen door de inboorlingen
gegeeten worden, bijzonderlijk d eKelior,
de Guilindina, de Moringa en de Soecum. De
Soccum is van hetzelfde geflacht met de brood-
vrugt in de Zuid-zee-eilanden, maar zoo veel
llegter , dat, zoo het niet geweest was om de
gelijkheid in het uitwendig voorkoomen zoo van
de vrugt als van den boom, wij dezelve niet tot
die klasfe zouden gebragt hebben. Deeze en enige
andere verdienen geene bijzondere melding.
De