en ververfchingen voor de zieken te koopen, van
welke verfcheidene veel erger geworden waren
zedert wij Batavia verlieten. Zoo dra het fchip
wel bezorgd was, yoer ik paar land, van den
Heer b a n k s en Doftor s o l a n d e r verzeld;
enige Indiaanen kwamen ons pp het ftrand te ge-
moet, die ons tprftond naar eenep man bragten,
welke, zeiden zij, hun Koning was. Na dat wij
enige plichtplegingen met Zijne Majefteit gewis-
feld hadden, begonnen wij yan zaaken te ipree-
ken; maar wij konden niet pvereepkoqmen omtrent
den prijs van fchildpad: dit benam pns egter
den moed niet, alzop wij niet twijfelden of wij
zouden dezelve in dep morgen zoo gpedkopp koopen
als wij wilden, Zoo dra wij vertrokken,
fcheidden de Indiaanen yan malkanderen en wij
gongen langs het ftrand pm eene water-plaats te
zoeken. Pit gelukte ons beter; wij vonden water
op eene zeer gemaklijke plaats en wij hadden
reden om te denken dat het, ?qo ’er enige zorgvuldigheid
gebruikt wjerd in het vullen van de vaten,
goed zoude zijn. Zoo als wij vertrokken
verkogten ons énige Indiaanen ? die met eene kano
aan ftrand bleeven, drie fchildpadden; maap
eischten eene belofte van ons dat wij het dep looping
niet zeggen zouden,
Den volgenden piorgen, terwijl eene bqndq
yolks bezig was de pratervaten te vullen, ver-
pieuwdep wij ppze pnderhapdeling om fchildpadden:
in het eerst lieten de Indiaanen langzaam van
hunnen eiseh vallen; maar omtrent den middag
namen zij den prijs, dien wij booden, aan, zoo
dat wij voor den nacht overvloed van fchildpad
hadden: de drie, die wij des avonds te vooren
gekogt hadden, waren ondertusfchen aan het
fcheepsvolk opgedischt, dat tot den voorigen dag
niet eenmaal gezouten kost gehad had van den dag
van onze aankomst te Savu, dat nu bijna vier
maandep geleden was. In den avond gong de Heer
Panks een bezoek bij den Koning, in zijn paleis,
in het midden van een rijst-veld, afleggen
en, fchoon Zijne Majefteit druk bezig was met
?ijn avondmaal klaar te maaken, ontvong hij eg?
ter den vreemdeling met zeer veel vriendlijkheid.
j Den volgenden dag kwamen de inboorlingen
af naar de handel - plaats met gevogelte, visch
aapen, kleine hartjens en enige groenten, maar
geene fchildpad, want zij zeiden dat wij die daags
te vooren alle gekogt hadden. Den volgenden
dag kwam ’er egter meer fchildpad ter markt en
daar wierden vervolgens dagelijks, zoo lang wij
hier waren, enige gebragt, fchoon alles te zaa-,
men genoomen niet zqo veel bedroeg als hetgeen
wij daags naar onze aankomst gekogt hadden.
De Heer b ank s van den knegt, dien hij te
Batavia gehuurd had, vernoornen hebbende dat
de Indiaanen van dit eiland eene ftad hadden op
kust, op enigen afftand westwaarts, beflpor
Ee 5