
 
		meester  zelden  den  flaaf zelf,  maar  vervoegt  zig'  
 bij  eenen  officier,  een  Marineu  genaamd,  van  
 welke  ’er  in  elk  diftriét  een  zijn  verblijf  heeft.  
 Het  werk  van  den  Marineu  is  opftanden te  dempen  
 en misdaadigers  in hechtenis  te neemen;  maar  
 meer  bijzonder  weggeloopen  flaaven  optevangen  
 en  hen  te  ftraffen  voor  de misdaaden,  waarmede  
 de  meester  hen befchuldigt en  die  hij met behoorlijke  
 bewijzen  ftaaft:  de  ftraf  wordt  egter  niet  
 door  den  Marineu  in  perfoon  toegediend,  maar  
 door  flaaven,  die  tot  dat  werk  opgetrokken worden. 
   De  flaaven  worden  in  het openbaar voor de  
 deur  van  het  huis  van  hunnen  meester  geftraft,  
 maar  de  vrouwen  binnen  ’s  huis.  De  ftraf beftaat  
 in geesfel- flagen, welker getal  geëvenredigd wordt  
 aan  de  misdaad  en  zij  worden  gegeeven met  roeden  
 van  rotting,  die tot dat einde  in dunne rijsjens  
 gefpleten  zijn  en  die  op  eiken  flag  bloed  doen  te  
 voorfchijn koomen.  Eene  gewoone  ftraf kost  den  
 meester  een  'rijksdaler  en  eene  fterke  een ducaton.  
 De  meester  is  ook  verplicht  den  flaaf  drie  dub--  
 beltjens  ’s weeks  te geeven  als  eene  aanmoediging  
 en  om  voortekoomen  dat  hij  in  te fterke  verzoeking  
 geraake om  te  fteelen. 
 Omtrent  de  regeering  van  deeze  plaats  kan  ik  
 weinig  zeggen.  Wij  merkten  egter  op  dat  ’er  
 eene  aanmerklijke  ondergefchiktheid  bij  het volk  
 was.  E lk ,  die  in  ftaat  is  een  huishouden  te  houden  
 ,  heeft  eenen zekeren bepaalden rang,  dien  hij 
 door 
 door  de  langduurigheid  van  zijnen  dienst  bij  de  
 Maatfchappij  verkregen  heeft;  de  verfchillende  
 rangen,  die aldus  verkregen zijn,  zijn  onderfchei-  
 den  door  de  verflerzelen  van  de  koetfen  en  de li-  
 vereien  van de koetfiers:  fommige mogen  niet  anders  
 dan  in  effen gefchilderde  koetfen  rijden,  andere  
 mogen  die  op  verfchillende wijzen  en min  of  
 meer  gefchilderd  hebben  en  fommige  mogen  die  
 vergulden.  De  koetfier  is  ook  o f geheel eenvoudig  
 gekleed  ,  o f min of meer met  leverei  verfierd. 
 Het  opperhoofd  der  regeering  alhier  heeft den  
 tijtel  van  Gouverneur  Generaal van Neêrlandsch  
 Indie en de Gouverneurs  van alle de andere cornp-  
 toiren  zijn  hem  ondërgefchikt  en  verplicht  naar  
 Batavia  te  koomen  om  rekening  te  doen.  Als  
 het  blijkt  dat  zij  ontrouw 5  o f zelfs maar  nalaatig  
 geweest  zijn,  ftraft  hij  hen  met  uïtftel  en  houdt  
 hen naar zijn  believen  op,  fomtijds een jaar,  fom-  
 tijds  twee  en  fomtijds  drie  jaaren;  want zij mogen  
 de  ftad  niet  verlaaten  voor  hij  hun  hun  affcheid  
 geeve.  Op  den  Gouverneur  volgen  de  leden  van  
 den Raad,  die  den  tijtel voeren van  Edele Heer en  
 (  waarvan de Engelfchen Eidoleërs  inaakenj.  Deeze  
 Edele  Heeren  voeren  zulk  eenen  ftaat,  dat  zij,  
 verwagten  dat  elk,  die  hen  in  rijdcuig  ontmoet,  
 zal  opftaan,  buigen,  terzijde  van  den weg rijden  
 en  ftil  ftaan  tot  zij  voorbij  gereden  zijn  :  men  
 eischt  ook  dezelfde  hulde  voor  hunne  vrouwen en  
 •zelfs  voor  hunne  kinderen ,  en  de  inwooners  be-  
 E  e  2  wij