
 
		fchaapsvel,  dat  over  hunne  fchouderen  geworpen  
 wordt;  buiten  dat  draagen  de  mannen  een  klein  
 zakjen  voor  bun  middel  en  de  vrouwen  eene  bree-  
 de  lederen  lap,  welke  beiden  aan  eenen  gordel  
 hangen,  die  met  glazen  koraalen  en  kleine  ftuk-  
 jens  koper  verfierd  is.  Zoo mannen  als vrouwen  
 draagen  hals-fnoeren  en  fomtijds  armringen  van  
 glazen  koraalen  en  de vrouwen  draagen  ringen van  
 hard  leder  omhaare  enkels,  om haar voor de doornen  
 te befchutten,  die  overal  in  het  land  gevonden  
 worden;  fommige hebben voetzoolen  aan  van  
 hout  o f  boom-bast  gemaakt;  maar  de  meefte  
 gaan  barrevoets. 
 Voor Europeaanen  fchijnt hunne  taal naauwlijks  
 uit woorden  te  beftaan,  en  zij  is  ook onderfchei-  
 den  door  eene  zeer  aanmerklijke  bijzonderheid.  
 Zij  klappen,  onder  het  fpreeken,  dikwijls met de  
 tong  tegens  het  gehemelte:  deeze  klappingen  
 fchijnen  geene betekenis te  hebben,  maar  eer het*  
 geen  zij  zeggen  in  zinnen  te verdeelen  C*)*  
 jneefte  deezer  Hottentotten  fpreeken  hollandsch,  
 zonder  enige  bijzondere  uitipraak  te  hebben. 
 De  Hottentotten  zijn  alle  zedig,  zelfs  tot  be* 
 fchroomd* 
 ( * )   Hierin bedriegt  zig  de  fthrijver.  Men kan  de betekenis  
 van’  deeze  verfcbillendé  klappingen  vinden  in  de  
 Reize v/m  l e   v a i l L A N T   tri  de  binnenlanden  van  Afrika,  
 tweede  Deel. 
 V e x t a a l e s , 
 fchroomdhejd toe,  want  het  was  niet  dan met  de  
 grootfte moeite  dat wij  enige  hunner  konden  oyer-  
 haalen om  in  onze  tegenswoordigheid  te  dansfen*  
 of zelfs maar  in  huinne  eigen  taal  met malkanderen  
 te  fpreeken.  Wij  zagen  hen  evenwel  dansfen ep  
 hoorden  hen  zingen;  hunne  dansfen  zijn  beurte*  
 lings  uitermaate  vlug  en  traag;  dan  beftaan zij  ui|  
 fnelle  en  hevige  beweegingen  met  vreemde  ver*  
 wringingen van  het  lijf  en  onnatuurlijke  fprongep  
 voorwaarts en  agterwaarts  met  de  beenen  over  el-  
 Jcanderen  gekruisd,  en  dan  zijn  zij  weder zoo  levenloos  
 dat de dansfer Hechts  op  den  grond ftampt  
 dan met  den  eenen  en  dan  met den  anderen  voet,  
 zonder  van  plaats  te  veranderen,  of  enig  ander  
 gedeelte  van  zijn  lijf  te  roeren:  het  zingen  gaar  
 ook  beurtelings  dan  fnel  dan  langzaam,  in  dezelfde  
 uitexflep  als  het dansfen. 
 Wij  deeden  de  Hollanders  veele  vraagen  omtrent  
 dit volk  en  ik  zal de volgende  bijzonderheden  
 ©p  goed  geloof  van  hunne  berichten verhaalen.  
 Daar  zijn binnen  de grenzen  van  de Nederland-  
 fche  volkplantingen  verfcheiden  natieën  van  dit  
 volk,  die  in  gewoonten  en  levenswijze  zeer veel  
 yan  elkanderen  verfchillen:  alle  zijn  zij  egter  
 vriendfchaplijk  en  vreedzaam,  uitgezonderd  een  
 $am,  die  naar  het  oosten  woont,  en  welken  de  
 Nederlanders  Boschmannen  noemen;  deeze  lee-  
 ven  enkel  van  roof,  of  liever  diefftal;  want nooit  
 tasten  zij  hunne  nabuuren  openlijk  aan,  maar  ftee-  
 Gg  5  len