
 
		In  den  morgen  van  den  tienden  ,  op  38°  § ï '  
 Zuider  Breedte  en  202°  43' Wester Lengte  zijnde  
 ,  bevonden  wij  door  de  amplitudo,  de  afwijking  
 van  het  kompas  n °   25'  O.  te  zijn,  en  door  
 het azimuth  vondèn  wij  dezelve  1 x°  20'. 
 Den  elfden  in  den  morgen  was  de  afwijking  
 130  48',  dus  twee  graaden  en  eene  halve  meer  
 dan  den  voorigen  dag,  fcho'on  ik  verwagt  had  dezelve  
 minder  te zullen vinden. 
 In  den  loop  van  den  dertienden  ,  zijnde  wij  
 toen  op  39°  23'  Z.  B.  en  op  204°  a' W. L.  vond,  
 ik  de  afwijking  ia 0  27'  Oost  en  in  den  morgen  
 van  den  veertienden  vond  ik  dezelve  11*  
 30';  wrj  zagen  deezen  dag  ook  enige  vliegende  
 visfchen.  Den  vijftienden  zagen  wij  eenen  eier-  
 vogel  ( # )   en  eene  kokmeeuw  ;  alzoo  deeze  
 vogelen  nooit  verre  van  land  wegvliegen ,   blee-  
 ven wij  den  gantfchen  naeht  peilen,  maar  vonden  
 geen’  grond  met  honderd  en  dertig  vademen.  Den  
 zestienden,  op  den middag,   waren wij  op  de Zuider  
 Breedte  van  39" 45'  en  op  208° Wester Lengte. 
   Omtrent  twee  uuren  liep  de wind W.  Z. W .,  
 ■ waarop wij wendden  en Noord- Westwaarts Huurden; 
   kort  daarna kwam  een  klein  land-vogeltjen  
 in  het  wand  zitten,  maar  wij  peilden  geen  grond  
 met  honderd  en  twintig  vademen.  Ten  agt  uitren 
 («)  Eene  foort  van  Zee-zwaluvr.  V ïrtaaxeb. 
 ren  lieten  wij  het  voor  den  wind  wenden  ,  en  
 Huurden  zuidwaarts  tot  ’s  nachts  ten  twaalf  uuren  
 ,  en  toen  wendden  wij  weder,  en  Huurden  
 Noord-Westwaarts  tot  des  morgens  ten  vier uuren, 
   wanneer  wij  wederom  zuidwaarts  flevenden  
 met eene  frisfe  koelte  uit  het  W. Z. W. met  rukwinden  
 en  donker  weder  tot  negen  uuren,  wanneer  
 het  weder  opklaarde  en,  alzoo  ’er  toen weinig  
 wind was,  hadden  wij  goede  gelegenheid  om  
 verfcheiden waameemingen  van  de  zon  en maan  te  
 doen, welker middelbaare  uitkomst  207°  5 6 'Wester  
 Lengte  opleverde;  onze  Breedte  was  op  den  
 middag 390  36' Z.  Wij  hadden  nu  eenen Herken  
 Hooker  uit  het  Zuiden  en  eene  hooge  zee  uit dezelfde  
 flreek,  hetwelk  ons  noodzaakte  den  gehee-  
 len  nacht  alleen  met  ons  voor-zeil  en  bezaanzeil  
 te  zeilen,  terwijl  wij  om  de  twee  uuren  peilden  
 ,  maar met honderd  en  twintig vademen  geen  
 grond  vonden. 
 Den  agttienden, in  den morgen  , zagen wij  twee  
 bruine  meeuwen  Qa')  en  een  onweersvogel  ,  die  
 ontwijfelbaare  tekenen  zijn  dat  men  het  land  nadert; 
   ook  konden wij,  naar  onze  rekening,  niec  
 verre  van  hetzelve  zijn  ,  want  onze  Lengte  was  
 nu  een’  graad  ten  westen  van  de  oost-zijde  van  
 Van  Diemens  Land,  volgens  de  Lengte,  door 
 T A S- 
 (<Ü  Pon  Egtnont  hens  en  Pintados.  Zie  II.  D.  bl  359  
 Bil  291.  Noot  (a),  Visa TA AL ER. 
 A  2