wijzen hun die gemeenlijk ook. Maar fommige
van onze Kapiteinen hebben gemeend dat een zool
flaafachtig bewijs van eerbied bénederi de waerdig-
heid was, die zij in dienst van Zijne Brittannifche
Majefteït bekleeden, en geweigerd daaraan te voldoen.
Als zij egter in een gehuurd rijdtuig waren
, kon niets den koetfier beletten den Hol-
landfchen Grooten ten hunnen kosten te vereeren
dan de allerernftigfie bedreiging van hem onmid-
delijk te zullen doorfteeeken.
De juftitie wordt hier bediend dóór een lig-,
haam van advocaaten, die onderfcheiden rangen
hebben. Van hunne rechtspfeegingen in zaaken
van eigendom weet ik niets; maar hunne vonnis-
fen fehljneö in lijfftraflijke gevallen geftreng té
zijn omtrent de inboorlingen en zagt met opzigt
tot hunnen eigen landaart, en wel in eenen mis-
daadigen graad. Eenen Christen woidt altoos gelegenheid
gegeeven om te ontvlugfen voor hij te
recht gefield wordt, welke ook zijne misdaad geweest
zij, en als hij te recht gefield en overtuigd
wordt, wordt hij zelden met den dood gefiraft,
terwijl de Indiaanen integendeel gehangen en geradbraakt
en zelfs zonder genade levendig op paaien
geftooken worden.
De Maleijers en Chineezen hebben rechters
van hunnen eigen landaart , onder de benaamin-
gen van Kapiteinen en Luitenants , die in burgerlijke
gevallen beftisfen, en van welke men zig
op
op het Nederlandsch hof van juftitie kan beroepen.
De belastingen , welke door deeze volkeren
aan de Maatfchappij betaald worden, zijn zeer
aanmerklijk en die, welke van hun gelige worde
voor de vrijheid van hun hair te draagen, is geenzin
ts eene van de minfte. Zij worden maandelijks
betaald en, om de moeite en kosten te ipaa-
ren van dezelve optehaalen, wordt ’er, als ’er
eene betaaling gedaan moet worden aan den nok
van een huis midden in de ftad eene vlag opge-
heefen en de Chineezen hebben ondervonden dat
het hun belang Is als dan zonder uitftel met hun
geld aldaar te koomen,
Het geld, dat alhier in omloop is, beftaat in du-
caaten, die zes guldens en twaalf ftuivers waerdig
zijn, in ducatonnen van tagtig ftuivers, rijksdalers
van zestig ftuivers, Batayiafche ropijen van
dertig, fcfyellingen van zes, dubbeltjens van twee
en een halve ftuiver en duiten van een vierde Huiver.
De Spaanfche dalers waren, toen wij hier
kwamen , op zestig ftuivers en men zeide ons
dat zij nooit laager waren dan negen en vijftig
ftuivers, zelfs in ’s Compagnies magazijn. Voor
Engelfche guinies konden wij nooit meer krijgen
dan tien guldens en negen ftuivers door malkan-
deren, want, fchoon de Chineezen voor enige
van de blinkendfte elf guldens gaven, wilden zij
E e 3 niet