
 
		enige  van  de  officieren  om. eene  bende  volks  aan  
 land  te  zenden  en  de  kokosnootenboornen  omte-  
 Itappen, om de vrugten.  Dit weigerde ik  volftrekt-  
 lijk  als  even  zoo  onrechtvaerdig  als  wreed.  De  
 inboorlingen  hadden  ons  aangetast,  enkel  omdat  
 wij  op  hunne  kust  geland  waren,  toén wij  niets  
 poogden  wegteneemen  en  dus was  het  vrij  zgeker  
 dat  zij  eene  üerke.pooging  zouden  gedaan hebben  
 om  hunnen eigendom  te verdedigen,  als  die aangevallen  
 ware  geworden,  in  welk  geval  veele  de  
 llagtoffers  van  onze  onderneeming zpuden zijn  en  
 jnisfchjen  ook  enige  van  ons  eigen  volk.  Het  
 zou  mij  gefpeten  hebben  tQt  de noodzaaklijkheid  
 gebragt  te worden van zulk eene maatregel  te moeten  
 necmen  ,  als  ik  gebrek  gehad  hadde. aan  de  
 noodwendigheden  van  het. léven  en  het  zou.  zeekerlijk  
 ten  hoogden  misdaadig  geweest  zijn,  nu  
 *er  niets  méde  te  haaien .was  dan  twee  o f drie  honderd  
 groene  kokos - nopten,  die  ons ,op  ziji\best  
 een  kort  "genoegen  zouden  gegeeven bebben.  Ik  
 zou  wel.  verder  noordwaarts  en  westwaarts  langs  
 de  kust  hebben  kunnen  flerenen,  om.  eene  plaats  
 tè  zoeken,  daar  het  fchip  zoo  na  bij  lanc\  hadde  
 kunnen  leggen  dat  het volk .door bet  kanon  zoude  
 hebben kunnen  gedekt  zijn,  als  het  landde;  maar  
 dit  zou  flechts een  gedeelte van  het kwaad, verhinderd  
 hebben  en,  fchoon  wij,beveiligd  zouden  geweest  
 zijn,  zou  het  zeer noodlottig hebben kunnen  
 zijn  voor  inboorlingen. ;  Wij  hadden  daarenboboven  
 reden  om  te denken  dat w ij,  voor  ’er zulk  
 eene  plaats  zoude  gevonden  zijn,  zoo  verre  westwaarts  
 zouden  gevoerd  zijn  dat  wij  genoodzaakt  
 'zouden  geweest  zijn  langs de noord-zijde  van Java  
 naar Batavia te fle venen, dat ik zoo veilig niet reken*  
 de  als  ten zuiden  van Java  door de Straat Sunda;  
 ook  was  het  fchip  zoo  le k , dat  ik  twijfelde  of het  
 niet  nodig  zoude  zijn  het  te  Batavia  te  krengen ,  
 dat  eene  andere  reden  was  om  onze  reis zoo  fpoe-  
 dig  mogelijk  naar  die  plaats  te  vervolgen ,  vooral  
 omdat  ’er geene  ontdekkingen  te verwagten waren  
 in  zeeën,  die  reeds  bevaaren  zijn  en  waarin  alle  
 de  kusten  door de Hollandfche  aardrijksbefchrijve-  
 ren  zijn  opgetekend.  De  Spanjaards  fchijnen,  zoo  
 wel  als  de Hollanders,  alle  de  eilanden  in Nieuw  
 Guinea  omgevaaren  te  hebben,  alzoo  bijna  alle  
 plaatfen,  die  in  de  kaarten  aangetekend  Haan,  in  
 beiden  de  taaien naamen  hebben.  De kaarten,  met  
 welke  ik  de  gedeelten  van  de kust,  die  ikb e zo g t,  
 vergeleek,  zijn  in  een  Fransch  werk  ingelascht,  
 dat  ten  tijtel  voert:  Hifloire des Navigations auss-  
 Terres  Auftrales,  dat  in  het  jaar  175b  is  in  het  
 licht,  gekoomen;  ik  vond  dezelve  vrij  naauwkeu-  
 rigf  egter  weet  ik  niet  door wien  noch  wanneer  
 zij  gemaakt  zijn  :  en  fchoon  Nieuw - Holland  eti  
 Nieuw- Guinea  op  dezelve als twee onderfcheiden  
 landen  getekend  liaan,  laat  egter  de  gefchiedenis  
 zelve,  waarin  zij  zijn  ingelascht,  dit  in  twijféb;'  
 Ik  maak  egter  geene  aanfpraak  op  enige  andere  1  
 $  4  •