g io [S eß t.1770] R E I Z E R O N D O M
N E G E N D E HO O FD S TUK .
Befchrijving van het Eiland Sa vu, deszelfs voort*
brengzekn en inwooneren. Kleine woorden?
lijst van de taak
D it eiland worde door de inboorlingen Sav.u
genaamd; deszelfs midden ligt op omtrent io?
35' Zuider Breedte en op 237° 30'Wester Lengte en
het is over het algemeen zoo weinig bekend geweest,
dat ik nooit eene kaart gezien heb, waarin
het duidlijk of naauwkeurig getekend Haat. Ik
heb eene zeer oude kaart gezien, waarin het Soit
genaamd wordt en met Sandel Bosch verward
wordt. R u m p h ^ s maakt gewag van een eiland
onder den naam van Saou en hij zegt ook
dat het hetzelfde is da.fi de Hollanders Sandel
Bosch noemen; maar noch dit eiland, noch 77-
viory noch Rotte, noch enige van de eilanden,
die wij in deeze zeeën gezien hebben, zijn binnen
eenen redenlijken affland van hunne waare ligging
geplaatst. Het is omtrent agt mijlen lang
van het oosten naar het westen/maar hoe breed
het zij weet ik niet, alzoo ik flechts de noordzijde
zag. De haven, in welke wij lagen, heet
Scha, naar het diftrift, in welk zij ligt: zij is
aan de noord-west-zijde van het eiland en wel
y | - ‘ . ' j f V * ë6-
-f~ v/C- Z&is--* / l&Mfr'vv
V A / <«,
A ? * * * / » 7 ^ I ^ ^ *
j k - '& ƒ
gedekt voor den zuid-westlijken pasfaat-wind,
maar zij ligt open naar het noord - westen. Men
zeide ons dat ’er twee andere baaien waren,
waarin fchepen kunnen ankeren; dat de beste Tinto
genaamd, aan de zuid-west-zijde van de zuidoost
punt was: van de derde vernamen wij noch
den -naam, noch de ligging. De zee-kust is,
over het algemeen, laag, maar in het midden van
het eiland zijn heuvelen van eene aanmerklijke
hoogte. Wij waren op de kust in het laatst van
het droog jaargetijde , toen ’er in geene zeven
maanden regen geweest was en men zeide ons dat
*er, als het droog jaargetijde zoo lang duurt,
geene loopende beek van zoet water op hét gant-
fche eiland is, maar alleen kleine bronnen, die
zeer verre van den zee - kant zijn: egter kan men
zig niets zoo fraais verbeelden als het gezigt op
het land van het fchip. De effen grond aan den
zee-kant was bedekt met kokosnootenboomen
en eene foort van palmboom, Arecas genoemd,
en agter deeze waren de heuvelen, die zagt en
regelmaatig opliepen, rijk gekleed tot den top
toe met plantagieën van de waaier-palm/die een
bijna ondoordringbaar bosch maakten. Hoe veel
dit gezigt nog zelfs verfraaid kan worden, wanneer
elke voet grond tusfehen de boomen met
groente, maïs, gierst en indigo bedekt is, kan
naauwlijks begrepen worden dan door eene levendige
verbeelding, niet ongewoon aan de ftaatig*
V 4 . heid