maar hadden geen grond gevonden met honderd en
veertig vademen; wij hadden nu ook geen’ grond
met dezelfde lengte van de lijn; wij hoorden eg-
ter, omtrent vier uuren in den morgen, duidlijk
het ruisfchen van de golven en bij het aanbreeken
van den dag zagen wij eene zeer hooge branding
niet meer dan eene Engelfche mijl van ons. Wij
kwamen nu wederom in eenen eens zoo ergen toe-
dand; de golven, die op het rif aan rolden, fleep-
ten ons zeer fnel naar hetzelve; wij konden met
het anker geen grond vinden en hadden geen zug-
tjen wind voor de zeilen. In deezen vreeslijken
toefland was ons niets overig dan de floepen, en,
dat ons ongeluk nog vergrootte, de pinas was onder
timmermans handen : de groote floep en dejol
/wierden egter uitgezet en vooruit gezonden om te
boegfeeren, dat, met hulp van onze riemen van
agteren, den boeg noordwaarts om deed wenden,
hetwelk, zoo het onze vernieling niet kon voor-
koomen, dezelve ten minden nog wat konde ver-
traagen. Maar het was zes uuren voor dit ge-
fchiedde, en wij wfren toen geene drie honderd
voeten van de klip, waarop dezelfde baar, .die de
zijde van het fchip belpoelde, bij de volgende rijzing
tot eene vreeslijke hoogte brak, zoo dat tus-
fchen ons en den dood niet meer was dan eene
akelige water-valei, niet breeder dan eene enkele
golf, en egter was de zee onder ons nog onpeilbaar
, ten minden wij konden met honderd en
twintwintig
vademen geen’ grond peilen. Geduuren-
de dit benaauwd toneel had de timmerman middel
gevonden om de pinas in goeden Haatte dellen, zoo
dat zij uitgezet en de andere floepen te hulp gezonden
wierd, om te boegfeeren; maar alle onze poogin-
gen zouden vrugtloos geweest zijn, zöo ’er niet,
juist op het hachlijkst tijdftip, een klein zugtjen
Opgekoomen was, zoo ligt, dat wij het op eenen
anderen tijd niet gemerkt zouden hebben ; maar
dat nu genoeg was om de fchaal tot ons voordeel
te doen overflaan en om, met de hulp, die ons
de floepen verleenden, het fchip eene merkbaare
beweeging fchuinsch van het rif af te doen krijgen.
Nu begon onze hoop te herleeven; maar in
minder dan tien minuuten was het weer dood dil
en het fchip dreef weder naar de branding, die nu
geene zes honderd voeten van ons af was. Maar
hetzelfde ligt koeltjen kwam weder, voor wij alles
verloren hadden, dat het ons had doen winnen, en
duurde omtrent tien minuuten. Geduurende deezen
tijd ontdekten wij eene kleine opening in het
rif op den afdand van een vierde van eene Engel-
fche mijl of daar omtrent. Ik zond terdond eenen
van de Huurlieden om dezelve opteneemen, die
berichtte i dat zij niet breeder was dan de lengte
van het fchip,. maar dat binnen dezelve liegt water
was: deeze ontdekking fcheen de mogelijkheid
te belooven van ons te redden en dat was het ook
al; hiertoe moesten wij het fchip door de opening
III. D e e l . N dim*