
 
		fnaphaan,  dien  zij  naauwlijks  dfaagen  kondert#  
 deeden  ons gelooven  dat het waarachtig was.  EN  
 ke  blanke  in  de  ftad  is  foldaat,  de  jongere worden  
 aanhoudend  gemonfterd  en  zij,  welke  vijf  
 jaaren  gediend  hebben,  kunnen  opgeroepen worden, 
   als men  denkt  hunne  hulp nodig  te  hebben ;  
 dan  alzoo  zij  geene van alle  ooit  in  den wapenhandel  
 geoefend worden  of  enigen  dienst  doen,  kart  
 men  niet  veel van  hun  verwagten.  De Portugee-  
 zen  zijn  wel  over  het  algemeen  goede  fchutters,-  
 omdat  zij  veel  op  wilde  zwijnen  en  herten  gaan  
 fchieten;  maar  noch  de  Mardykers noch  de Chi-  
 neezen  verdaan  het  gebruik  van  vuur-wapenen;  
 doch,  alzoo  men  zegt  dat  zij  dapper zijn,  zoudert  
 zij  veel  flagting  kunnen  aanregten  met  hunne  eigen  
 wapenen,  zwaerden,  lanfen  en  ponjaarden*  
 De Mardykers  zijn  Indiaanen  van alle natieën,  die  
 van  vrije  voorouderen  afitammen,  of  zelve  vrij  
 zijn  gelaaten. 
 Maar zoo het moeijelijk  is Batavia  te land aan*  
 tetasten,  het  is  volftrekt  ónmogelijk  haar ter zee  
 aantevallen:  want  het  water  is  zoo  ondiep,  dat  
 naauwlijks  eene  floep  binnen  bereik  van  het  ge-  
 fchut van de wallen  kan  koomen,  behalven  in  een  
 eng  kanaal,  de  rivier  genaamd,  dat  ter wederzij-^  
 de  met fterke  hoofden  is  afgezet  en omtrent eene  
 halve  Engelfche mijl  de  haven  in  loopt.  Aan  het  
 ander  eind  eindigt  het  onder  het  vuur  van  het  
 fterkfle gedeelte van  het  kasteel  en  hier wordt des» 
 zelfl 
 zelfs  gemeenfchap  met  de  graften,  die  door  de  
 ftad  loopen,  afgefloten  door  eenen  zwaaren  houten  
 boom,  die  alle  avonden  ten  zes  uuren  gefloten  
 en  onder geen’  voorwendzel  hoegenaamd  geopend  
 wordt  voor  des  anderen  daags  ’s morgens.  
 De  haven  van  Batavia  wprdt  voor  de  fchoonfte  
 van  Indie gehouden en naar allen  fphijn met  recht;,  
 zij  is groot  genoeg voor  zoo  veel  jchepen  als men  
 wil  en  de  grond  is  zoo  goed dat  de  ankers  houden  
 zullen  tot het kabel  vergaan  is;  daar  koomt nooit  
 eene  zee  in,  die  hinderlijk  is  en  het  éenigst  ongemak  
 is  het  ondiep  water  tusfchen  de  reede  en de  
 rivier.  Als  de  zee-wind  fterk  waait,  maakt het  
 eene  kabbelende  zee,  die  gevaarlijk  is  voor  floepen  
 :  onze  groote  floep  ftootte • eens  twee  o f drie  
 maaien,  terwijl  zij  naar  buiten  tragtedete  koomen  
 en  bereikte  niet  dan  met moeite den mond van  de  
 rivier.  Eene  Hollandfche  floep,  met  zeil-  en  
 touw-werk  voor  een  van  de Oost-Indifche  fche-  
 pen  gelaaden,  geraakte geheel verloren. 
 Rondom  de  haven,  naar  buiten,  liggen  veele  
 eilanden,  van  welke  de  Hollanders  bezit  genoo-.  
 men hebben  en  die  zij  tot verfehillende gebruiken  
 bezigen.  Op  een  derzelve,  Edam  genaamd,  
 brengen  zij  alle  Europeaanen,  die  zig aan misdaa-  
 den  fchuldig  gemaakt  hebben,  welke  den  dood  
 niet  verdienen:  fommige  worden  gevonnisd  om  
 ’er  negen  en negentig  jaaren  te  blijven,  fommige  
 veertig,  fommige  twintig,  . fommige  minder  tot 
 vijf