worden op hunne beurt fchadelijk door de mor-
figheid of nalaatigheid van het volk; want nu en
dan wordt ’er een dood varken of een dood paerd
op de laage kanten opgeworpen en, alzoo het nie-
tnands werk is deeze hindernis weg te ruimen ,
wordt zij aan den tijd en het geval overgelaaten.
Terwijl wij hier waren, lag ’er een doode buffel
op eene ondiepte in eene rivier, die door eene
Van de voornaamfte ftraaten liep, meer dan eene.
week lang en wierd ten laatften door eenen vloed
weggevoerd.
De huizen zijn, over het algemeen, wel inge-
rigt naar de ljichtftreek; zij beflaan uit eene zeer
groote kamer o f zaal gelijks gronds, met eene
deur aan elk eind, die gemeenlijk open (laan; aan
een eind is een kamertjen afgefchooten, daar de
meefter van het huis zijne zaaken verrigt en in het
midden tusfchen élk eind is eene binnen - plaats,
die licht geeft in de zaal en den omloop van de
lucht vermeerdert, In eenen hoek van de zaal is
de trap, die naar boven loopt, daar de kamers
ook ruim en lugtig zijn, Onder de galerij, op de
plaats, eet het huisgezin en op andere tijden onthouden
’er zig de flavinpen > dm nergens anders
mogen gaan zitten,
De meefte openbaare gebouwen zijn oud, zwaar»
en niet fierlijk; maar de nieuwe Kerk is vrij fraai}
zij is koepelswijze gebouwd, en kan van zeer
verre uit zee gezien worden en, fehooö de buiten*
Zijde wat zwaar Haat, is zij van binnen zeerfier-
lijk: daar is een zeer groot orgel in en zij wordt
allerpragtigst verlicht door kroonen,
De ftad is met eenen fteenen muur van eene tamelijke
hoogte omringd} maar hij is oud en op
veele plaatfen vervallen. Deeze muur zelf is om-
geeven van eene rivier, die op fommige plaatfen
honderd en vijftig en op andere drie honderd voeten
breed is: de ftroom is fnel, maar het water
ondiep. Daar loopt van binnen ook eene graft
langs den muur, die op de eene plaats breeder
dan op de andere is , zoo dat men, door de poorten
in- o f uitgaande, twee valbruggen over moet,
^en men laat geene wandelaars of vreemdelingen
op de wallen toe, die maar liegt van gefchut fchij-
nen voorzien te wezen.
In den noord - oostlijken hoek van de ftad ftaat
het kasteel , welks muuren hooger en dikker zijn
dan dip van de ftad, voornamelijk aan de landingplaats,
daar flechts diepte genoeg is voor fchui-
ten, en welke het volkoomen beftrijkt met ver-
•fcheiden groote ftukken gefchut, die eene zeer
•goede vertooning maaken.
Binnen het kasteel zijn vertrekken voor den
-Gouverneur Generaal en den geheelea Raad vaa
Indie, naar welke zij zig moeten begeeven in geval
van eene belegering, Hier zijn ook groote
magazijnen, waarin veele vaa ’s Compagnies goe-
fe e n bewaard w°r4$a, bijzonderlijk die , welke
uit