
 
		loos  is  en  tweê  of  drie nagtén  agter malkanderen  
 droomt,  befluit  hij  dat  de  Satan  deèzen  weg  in-  
 geflagen  heeft  om  hem  zijne  bevelen  opteleggen  
 en  dat,  als  hij  verzuimt  dezelve  te  volbrengen,  
 hij  voorzeker  ziek  zal  worden  en  fterven,  fchoon  
 zij  niet  met  genoegzaame duidlijkheid geopenbaard  
 zijn  om  derzelver  beduidenis  zeeker  te  weeten  ;  
 hij  fpant  dan  alle  de  kragten  van  zijnen  geest  in  
 onuzijn«' droomen  te  verklaaren  en  als  hij  dezelve ,  
 noch  door die  letterlijk,  noch  door die  zinnebeeldig, 
   of  rechtftreeks,  of  tegenftrijdig  optevatten,  
 eene  uitlegging  kan  geeven,  die  hem  volkoomen  
 voldoet,  neemt  hij  zijne  toevlugt  tot  de  Cawin  
 of  priester,  die  hem  in  het  uitleggen  en  ophelderen  
 te  hulp  koomt,  en  de  geheimzinnige  open-  
 baaringen  van  den nagt  volkoomen  verklaart.  Gemeenlijk  
 blijkt  het  dat  de  duivel  eeten  *of  geld  
 moet  hebben,  dat  hem  altoos  gegeeven wordt en  
 dat,  op  eenen  kleinen  fchotél  van  kokosnooten-  
 bladeren  aan  eenen  tak  van  eenen  boom  aan  de  
 rivier  opgehangen  wordt,  zoo  dat  het  gevoelen  
 van  dit volk niet fchijnt te  zijn dat de duivel, in  het  
 zwerven  over  de  aarde,  ,,  door  drooge  plaatfert  
 „   wandelt.  ”   De  Heer b a n k s   vroeg  eetis of zij  
 dagten dat de Satan het  geld verteerde , of het eeten  
 opat;  omtrent  het  geld  antwoordde  men hem  dat  
 het  eerder befchouwd  wierd  als  eene  boete  voor  
 eenen  misdaadiger  dan  eene  gift  aan  hem  ,  die  
 zulks  geboden  had  en  dat  het  dus,  als  het  maar 
 door 
 door den  droomer  gegeeven wierd,  niet verfchee-  
 len  konde  in  welke  handen  het kwame  en  zij  on-  
 derftelden  dat  het  gemeenlijk  de  buit  wierd  van  
 den  eenen  of  anderen  vreemdeling,  welke  lang^  
 dien  weg  kwam;  maar  wat  het  vleesch  aanging,  
 waren  zij  vast van  gedagten  dat,  fchoon  de  duir  
 vel  de  grove  deelen  niet  at,  hij  egter,  door  er  
 zijnen mond aan  te  brengen,  alle  de  fappen  ’er uij;  
 zoog,  zonder  de  ligging  van  hetzelve te  veranderen  
 ,  zoo dat het naderhand zoo  fmaakloos was  als  
 water. 
 Maar  zij  hebben  nog  een  ander  bijgeloovig gevoelen, 
  dat nog onverklaarbaar  is.  Zij  geloovep  
 dat  de  vrouwen,  als zij van  kinderjen  verlost worden  
 ,  dikwijls  tegelijk  verlost  worden  van  eenen  
 jongen  krokodil,  als  een  tweeling  van  het kind;  
 zij  gelooven  dat  deeze  fchepzelen  zeer  zorgvuldig  
 door  de  vroedvrouw  ontvangen  worden  en  
 onmiddelijk  naar  de  rivier  gebragt  en  in  het water  
 gezet  worden.  Het  huisgezin,  waarin  men  
 gelooft  dat  zoodanig  eene  geboorte voorgevallen  
 is ,  brengt  aanhoudend levensmiddelen  in  de  riyier  
 voor  hunnen  tweeflagtigen  nabeftaande  en  vooral  
 de  tweeling,  die,  zoo  lang  hij  leeft,  op  vaste  
 tijden,  naar de rivier gaat om deezen  broederlijken  
 plicht  te  vervullen;  want  men  denkt  algemeen  
 dat  hij,  zoo  hij  dat  verzuimde,  met  ziekte  of  
 den  dood  zoude  bezogt  worden.  Wat  een  zoo  
 buitenfpoorig  en  ongerijmd  denkbeeld eeist hebbe  
 D d   4  kun