
 
		D E   W A E R E L D .   [Jug.  1770] 1 
 VIJFDE  H O O FD S T U K . 
 /  • 
 Vertrek  uit  de Endeavour - Rivier;  Bijzondere  
 befchrijving  van  de  haven,  het  omliggend  
 land  en  verfcheiden  eilanden  aan  de  kust.  
 Vaart  van  de  Endeavour - Rivier  tot  het  
 mordlijkst  eind  van  het  land  en  gevaaren  
 op  dien  tocht, 
 D e  haven,  die wij  nu verlaaten  hadden,  noemde  
 ik Endeavour-Rivier.  Zij  is flechts  eene kleine  
 haven  of  kreek,  met  eene  baar  ’ervoor;  zij  
 loopt  in  een  kronkelend kanaal drie  of vier mijlen  
 het  land  in  en  boven  aan  dezelve  is  eene  kleine  
 beek  van  zoet  water:  daar  is  geene  diepte  voor  
 fchepen verder  dan  eene Engelfche mijl  binnen  de  
 baar,  en  op  dien  afftand alleen  aan  de  noord-zijde, 
   daar  de  kant  bijna  een  vierde  van  eene  mijl  
 verre  zoo  fteil  is,  dat  een  fchip  bij  laag  waterzoo  
 digt  aan  den  wal  vlot  kan  liggen,  d.ac men  eene  
 brug  van  hetzelve  op  het  land  kan  flaan  en  de  
 plaats  is  ook  zeer gemaklijk  om  het  fchip  op  zijde  
 te  leggen;  maar  met  laag water  is  ’er geene  groo-  
 ter  diepte  op  de  baar  dan  van negen  of tien  voeten, 
   noch  ook  meer dan  zeventien  of agttien voeten  
 met  hoog  water;  het  verfchil  tusfchen  hoog  
 gn  laag  water  is  bij  fpring  tijden,  omtrent negen  
 L   5  voe