van het volksbestaan is. Do chinesche taal onderscheidt zieh door
eene verrassende eigenaardigheid, door hooge oudheid,, door on-
veranderlijkheid en heeft in Azie eene ongemeen uitgestrekte ver-
breiding. Yan al de talen der oudheid is zij de eenigste, die
n°g gesproken wordt; zij is verder die, welke in den mond van
een grooter aantal mensehen leeft dan eenige andere. Men schrijft
chineesch en spreekt het in verschillende tongvallen, of liever uit-
spraken, in de achttien provincien des rijks, in Mandschoerie, in
Korea, Japan, Cochinchina, Tonkin en op vele eilanden van den
Indischen archipel.
Deze taal is te onderscheiden in de geschrevene en in die, welke
men spreekt. De schrijftaal bestaat niet uit letters, uit wier zamen-
voeging het woord gevormd wordt, zij is niet alphabetisch, maar
eene vereeniging van eene buitengewoon talrijke menigte van schrift-
teekens en karakters, die meer of minder, zamengesteld en ingewik-
keld zijn en waarvan ieder een woord uitdrukt, en daardoor eene
voorstelling aanduidt. De oorspronkelijke karakters waren teekens
of veeleer ruwe teekeningen, die op zeer gebrekkige wijze stoffe-
lijke voorwerpen voorstelden en nabootsten. Men heeft zulke karakters
voor den hemel, de aarde en de menschen; voor de verschillende
deelen van het menschelijk ligehaam; voor de huisdieren:
als hond, p a a rd , koe; voor de planten, boomen, viervoetige die-
ren, vogels, visschen, metalen enz. De gedaante dezer ruwe en
nog plompe iiguren heeft in den loop der tijden veranderingen
ondergaan, maar zij is daardoor in geenen deele volmaakt geworden.
Men behield de oorspronkelijke trekken, en met een zoo
klein aantal figuren hebben de Chinezen al hunne woordteekens za-
mengesteld en middel gevonden om aan al de behoeften hunner
beschaving te voldoen. De oude Chinezen moesten spoedig onder-
vinden, hoe ontoereikend hunne tweehonderdveertien oorspronkelijke
teekens waren. Hoe meer de maatschappelijke betrekkingen zieh
ontwikkelden, de kring hunner kundigheden langzamerhand zieh
uitbreidde en zieh nieuwe behoeften deden gevoelen, des te nood-
zakelijker werd het, het aantal teekens te vermeerderen en
nieuwe wijzigingen of zamenstellingen uit te denken; want aan
nieuwe figuren viel niet te denken, wijl door vermenigvuldiging
der karakters onvermijdelijk verwarring in het geheel had moeten
ontstaan. Hoe had men bij zoo ruwe teekens b. v. een hond van
een wolf of vos, een eik van een appelboom enz. kunnen onderscheiden?
Hoe wäre het mogelijk geweest, afgetrokkene begrippen,
zedelijke hoedanigheden, verstandelijke werkzaamheden, menschelijke
aandoeningen en hartstogten, als toorn, liefde, medelijden, uit te
drukken? Te midden van al deze zwarigheden hebben de Chinezen
toch nooit de proef genomen, om een alphabetisch of slechts syllabisch
stelsel in te voeren. Zij waren door onbeschaafde volken omringd,
bij welke zij daarvan geen voorbeeld vonden. Ook hebben zij in
alle tijden de diepste hoogachting voor hun letterschrift gehad,
welke zij als eene hemelsche uitvinding beschouwden, waarvan ’t
be°insel door Eoe-hi, den grondlegger van hunne nationaliteit,
geopenbaard is geworden. Zij moesten zieh diensvolgens met za-
menkoppelingen der oorspronkelijke trekken zoeken te behelpen, en
hebben door middel daarvan eene ontelbare menigte zamengestelde
teekens gevormd, die meest alle zeer willekeurig zijn, maar vaak ook
zinrijke Symbolen, levendige en schilderachtige definitien en raad-
sels bevatten, die dubbel belangrijk zijn, wijl de sleutel daartoe
voorhanden is. Natuurlijke wezens en vele andere voorwerpen, die
daaraan gelijk gesteld konden worden, werden families- of groeps-
gewijze achter het dier, den boom of de plant geplaatst, die in
de tweehonderdveertien oorspronkelijke teekens als vertegenwoordi-
ger van zulk eene groep optrad. Wolf, vos, wezel en andere vleesch-
vretende dieren werden onder den hond gerangschikt; de verschillende
soorten van geiten en antilopen onder het schaap; damwild, ree en
muskusdier onder het h e rt; de overige herkaauwers onder den stier; de
knaagdieren onder de ra t; de dikhuiden onder het zwijn; de een-
hoevigen onder het paard. Zoo bestond dus de benaming van zulk
een schepsel uit twee deelen; het eene daarvan drukt het geslacht
u it, het andere de soort, en deze laatste werd door een teeken
aangeduid, dat of de eigenaardigheden der gedaante uitdrukte,
of de gewoonten van het dier of het gebruik, dat men er van
maken kan. Door dit zinrijk middel werden natuurlijke familien
gevormd, tegen welke, op enkele uitzonderingen n a, zelfs onze
natuurkundigen niet veel zouden weten in te brengen.
Bij de voorstelling van afgetrokken begrippen en verstandelijke
werkzaamheden had de zaak natuurlijk meer moeijelijkheden
in , schoon men er toch even vernuftig bij te werk ging. Bij
voorbeeld: men wilde den Toorn door middel van een schrifttee-
ken uitdrukken; men prentte daartoe een Hart en zette er het
teeken van Slavernij boven. Eene Hand, die het symbool van het
Midden houdt, duidde een Geschiedschrijver aan, wiens eerste pligt
is, naar geene zijde over te hellen. Het schriftteeken voor Regt