— De waarheden , welke men het minst gaarne le e rt, zijn
juist die, welke men het best behoorde te weten.
— Hem, die zichzelv’ niets vergeeft, vergeeft men alles.
— Den rijke ontbreekt het allermeest.
— Wie is de grootste leugenaar?— Hij, die het raeest over
zichzelv’ spreekt.
— Men moet niet dezulken gebruiken, van wie men erg
denkt, en van die men gebruikt moet men geen erg denken.
— Een dwaas bewondert zichzelf het allermeest dan, als
hij eene dwaasheid begaan heeft.
— Men heeft zijn verstand het meest noodig, als men met
een gek te doen heeft.
— Alles is verloren, wanneer het volk minder den dood aan
de eilende vreest.
Na eene veertiendaagsche vaart kwamen wij aan het Me'i-
linggebergte en stapten weder in onze palankijns. Bij zonsopgang
begonnen wij den steilen weg te bekümmern Er zijn meer wegen,
doch alle leveren dezelfde zwarigheden op. De passage is
zeer levendig, wijl alle goederen, die uit Canton naar de binnen-
provincien gaan, dezen weg volgen moeten. Niet zonder bange
deelneming ziet men de lastdragers onder hunnen last hijgen.
Hier en daar staan groote schüren, waar de reizenden in de scha-
duw uitrusten, thee drinken en tabak rooken. Tegen den middag
hadden wij den top bereikt. Daar Staat een groote triomfboog,
als een wijd portaal, en hier is ook de grensscheiding tusschen Ki-
ang-si en Koeang-toeng. Wij waren nu in de provincie, die onmid-
dellijk met Europa in betrekking staat, en bereikten tegen den avond
Nan-hioeng, eene stapelplaats met ruime haven, waar wij in het
prächtige gemeentepaleis overnachtten. De togt te water had ons
zoo <*oed behaagd, dat wij den prefect verzochten, ons te seheep
naar Canton te doen overbrengen. Hij toonde zieh daartoe be-
reid en liet den volgenden dag de noodige toebereidselen maken.
Wij gebruikten het middagmaal onder groot ceremonieel met de
aanzienlijkste ambtenaren, die ons veel opmerkzaamheid bewezen.
Na tafel werden ons in een grooten tuin onder lommerrijk geboomte
tabak en thee aangeboden. Te Nan-hioeng was op dat tijd-
stip juist een groot koordedansersgezelschap, en de prefect liet ons
eene voorstelling geven. Wij vonden de koord reeds gespannen.
De Chinezen zijn uiterst bekwame acrobaten; onder den troep bemerkten
wij twee vrouwen, die niettegenstaande hare vermink-
te voeten met verwonderüjke vlugheid op de koord dansten.
Op het tooneel worden geen vrouwen als actrices toegelaten, doch
als kunstrijdsters en koordedanseressen treden zij op en doen niet
zelden grooter vlugheid en stoutheid dan de mannen blijken.
Vooral in het noorden zijn kunstrijderstroepen zeer gezöcht *).
De kleine voeten der Chinezinnen komen reeds in deoudheid
voor. Men heeft in Europa lang gedacht, dat men de voeten
der vrouwen uit ijverzucht verminkte, ten einde haar tot thuis
zitten te dwingen. Wij voor ons gelooven dat niet. Het won-
derlijke gebruik werd gedurig verder verbreid, zonder eigenlijk
bepaalde bedoeling; het werd mode. Men verhaalt, dat eens
eene prinses door hare kleine voeten algemeen de opmerkzaamheid
trok. Zij was buitendien eene uitstekende vrouw en gaf voor de
dames der hoofdstad de mode aan. Kleine voeten golden nu voor
een kenteeken van schoonheid, werden mode en in ’teind begon
men bij de kleine meisjes de voeten te omzwachtelen. Tegenwoordig
zijn in China de vrouwen, rijk en arm, te lande en in de stad, op
de duizendmaal beschreven wijze aan de voeten verminkt. Zij beste-
den veel geld aan hare kleine schoenen, en weten zieh verwonderlijk
goed in evenwigt te houden, doch haar gang heeft iets trippelends,
alsof zij op stelten liepen. Ze zijn daar nogtans van kind af aan
o-ewend en bewegen zieh met verwonderüjke snelheid. Haar ge- Ö °
liefkoosd spei is dat, waarbij men elkaar dünne houten schijven
of ballen toewerpt; in Europa kaatst men die met paletten terug,
doch de Chinezinnen bedienen zieh daartoe van de zolen harer
kleine schoenen. Meisjes zonder verminkte voeten vinden niet ügt
een man. De Mandschoe-Tartarinnen hebben dit gebruik niet
overgenomen, doch laten den voet gelijk God dien geschapen
heeft, schoon de chinesche mode bij haar toch heeft uitgewerkt,
dat zij schoenen dragen, die naar beneden kegelvormig toeloopen.
Daardoor zijn zij in staat, om in hären gang althans eenigzins de
mode te volgen.
De voorstelling der koordedansers te Nan-hioeng nam bijna
den ganschen avond weg en was zeer vermakelijk; doch wij dachten
meer aan Macao en waren veel te bewogen, om veel op de
sprongen der kunstenaars te letten. Terstond den volgenden morgen
bestegen wij jonken, in bouw en inrigting geheel gelijk aan die
*) Zie deel I , bl. 140 en vg.