zulke gasten niet in hunne verwachting te leur te stellen, zieh
somtijds op hunne kosten een grap veroorloven en allerlei wonder-
baarlijke schoteis laten toebereiden, waarvan de chinesche keuken
anders niets weet. Paauwen komen in China zoo zeldzaam voor,
dat wij die er nooit gezien hebben. De pluimen dier vogels komen
als geschenken der cijnspligtige vorsten naar het hof van
Peking, en de keizer schenkt ze als bewijs van hooge gunst en
genade aan de hoogste ambtenaren, die ze vervolgens bij plegtige
gelegenheden als sieraad op de ceremoniemuts mögen dragen.
Vanwaar dus wel die paauwekammen, welke men wil, dat op elk
deftig chineesch gastmaal gestoofd of gebraden worden voorgezet?
De ricinus is zeker in China wel bekend en wordt in de noorde-
lijke provincien in groote menigte verbouwd; doch de daaruit gewonnen
olie dient enkel tot verlichting. Geen mensch denkt er
a a n , haar in de spijzen te gebruiken. Toen wij ons in eene
Christengemeente niet ver van Peking bevonden, wilden wij eens
een kranke een weinig ricinusolie ingeven; doch zijne vrienden
verzetten zieh daartegen, wijl die olie naar hunne meening giftig
was. Wij willen voorts geenszins ontkennen, dat men te Canton
wel vaak dezen of genen groenen Europeer spijzen met ricinusolie
zal hebben voorgezet, doch wij houden het er even stellig voor,
dat zij alsdan het slagtoffer eener gruwelijke mystificatie waren en
door de Chinezen werden uitgelagchen, terwijl zij zelven alle reden
meenden te hebben, om zulks die onnoozele Chinezen te doen.
Overigens blijft het toch ten volle waar, dat een echt chineesch
gastmaal den Europeer hoogst vreemd en zonderling moet voorkomen.
Een zoodanige beeldt zieh immers in , dat alle volken
der aarde juist zoo eten en drinken moeten, als hij zelf ook doet.
Hij kan zieh niet voorstellen, dat men begint met het dessert en
met de soep ophoudt, dat men den wijn warm en uit kogelronde
porceleinen kopjes drinkt, in plaats van vork en mes twee staafjes
gebruikt en het vleesch dadelijk in kleine dobbelsteenen gesneden
op zijn bord krijgt. In plaats van servetten heeft men vierkante
stukjes bont zijdepapier, waarvan ieder gast een vol pakje bij
zieh krijgt; wat daarvan gebruikt is, neemt de dienaar dadelijk
weg. In de poozen tusschen het opbrengen der verschillende af-
deelingen staat men op, vertreedt zieh eens en rookt eene pijp.
Dat men zijne bekomst heeft en voor wat nog misschien verder
komen mögt bedankt, geeft men te kennen door de eetstaafjes
eerst ter hoogte van zijn voorhoofd te houden en dan dwars op
zijn theekopje neer te leggen. Dit een en ander heeft natuurlijk
voor den Europeer vrij wat bevreemdends. Daarentegen is echter
ook de verbazing der Chinezen niet gering, als zij zien, hoe wij
ons aan tafel gedragen. Zij vragen, hoe ’t mogelijk is, dat wij
de dranken maar zoo koud gebruiken ■ hoe wij toch wel op den
kluchtigen inval zijn gekomen, om de spijzen door middel van
een drietand of hooivork naar den mond te brengen op ’t gevaar
af van ons gaten in de lippen of wel de oogen uit het hoofd te
prikken. Ook vinden zij het vrij zot, dat wij noten en amandels
in den dop op tafel brengen en aan onze bedienden de moeite
besparen, om onze appelen te schillen en ons het vleesch klein
te snijden. De Chinezen zelven zijn ver van al te kieskeurig op
wat zij gebruiken; zoo hebben zij b. v. bijzonder veel met geroosterde
zijdewormen en gesuikerd kikvorschenschot op; maar het is
hun toch ook weer onbegrijpelijk, hoe onze fijntongen een adellij-
ken faisant of van leven wriemelende kaas met mogelijkheid
over de lippen kunnen krijgen.
Wij hadden eens te Macao de eer van bij den gezant van
eene magtige europesche natie aan tafel te zitten. Er verscheen een
schotel heerlijke snippen; maar o wee! de chinesche kok had
deze vogels van hun overkostelijk ingewand beroofd. De ongelukkige
wist niet, wat kostbaren schat van geur en heerlijkheid
zulk een snip in haar binnenste omdraagt. Hij werd voorgeroepen,
ter deeg uitgescholden en kreeg eene ernstige inzegging voor het
vervolg. Eenige dagen later bragt hij andere vogels op tafel, die
wel geen snippen, maar nu toch als snippen behandeld waren.
Het gevolg is ligt te raden; de arme Chinees werd weggejaagd,
wijl zijn verstand niet ver genoeg ging, om van den wonderbaren
smaak en verkiezing der westerlingen een helder begrip te krijgen.
Ieder bewoner van het hemelsche rijk is als tot kookkunste-
naar geboren; de eerste de beste Chinees heeft slechts weinig
dagen noodig om te leeren zieh bij het keukenvuur op voorbeel-
dige wijze van zijne taak kwijten. Hij weet met de eenvoudigste
middelen verwonderlijk veel te doen en uit een enkelen ijzeren
pot de meest zamengestelde gewrochten voor den dag te brengen.
De mandarijnen zijn over het geheel lekkerbekken en op eene
fijne en weelderige tafel meer dan op iets gesteld. Hunne ge-
leerde koks zijn in het bezit van geheime recepten, om de dingen
, waaruit hunne schoteis bestaan, onkenbaar te maken, hun
den natuurlijken smaak te benemen en er een kunstmatigen aan