De bruid brengt geen huwelijksgift mede; de bruidegom moet
haar den ouders voor eene som afkoopen , omtrent welke men vooraf
is overeengekomen. Na onderteekening van bet huwelijksverdrag
wordt een deel als handgeld uitbetaald; de rest volgt eenige dagen
voor de bruiloft. Buitendien doen de ouders des bruidegoms aan die
der bruid geschenken, die in zijde, rijst, vruchten en wijn bestaan.
Wanneer de ouders handgeld en geschenken aannemen, is het ge-
drag verbindend en kan het niet weer verbroken worden. De ouders
geven aan hunne dochter, als zij geen broeders heeft, nog een
bruidsgeschenk; maar dat is enkel goedwilligheid; verpligt zijn zij
daartoe niet. Daarbij gebeurt het ook wel, dat de schoonvader
den schoonzoon in zijn huis neemt en hem een deel van zijn goed
vermaakt. De andere helft moet hij echter noodzakelijk aan een
aanverwant zijner eigene familie en van zijn naam vermaken, opdat
deze de gebruiken voor de geslachtstafel zou kunnen verrigten.
Dit laatste is voor de Chinezen iets van het hoogste belang, en
zij hebben daarom de aanneming in kinds plaats ingevoerd. Wie
zonder mannelijke nakomelingen is, adopteert een knaap of liever
koopt dien, en het kind heeft alsdan geen anderen vader dan
die het aannam; het neemt diens naam aan en rouwt later over
hem,. Krijgt de pleegvader na verloop van tijd zelf nog knapen,
dan blijft die aanneming toeh van volle kracht en heeft de ge-
adopteerde hetzelfde regt op de nalatenschap als de vleeschelijke
zonen.
Huwelijken worden van weerszijden door tusschenkomst van
vrienden en vriendinnen voorbereid , die zieh gaarne daartoe vin-
den laten en in dat koppelen eene eer stellen.
De veelwijverij kan in China eigenlijk niet als eene geves-
tigde inrigling bjeschouwd worden. Vroeger stond het slechts aan
mandarijnen en mannen boven de veertig ja a r , die kinderloos waren,
vrij, buiten de echtgenoote nog andere vrouwen te nemen,
„kleine vrouwen/’ gelijk de chinesche uitdrukking luidt. Het boek
der gebruiken stelt straffen op de overtreding van dit gebod
vast. „Wie eene bijslaap houdt zal honderd roedeslagen op de
schouders ontvangen.” Dit voorschrift staat trouwens alleen in de
boeken; tegenwoordig kan ieder zoo vele kleine vrouwen nemen
als hem goeddunkt of als hij onderhouden kan.
De eigenlijke vrouw, de wäre vrouw, blijft nogtans altijd
meesteres over de kleine vrouwen. De kinderen dezer laatste erkennen
slechts de eerste als hunne moeder; over hunne eigene
moeder rouwen zij niet, en alle bewijzen van achting, genegen-
heid en gehoorzaamheid ontvangt alleen de regtmatige echtgenoote
des mans van alle kinderen, die in huis zijn. De kleine vrouw
is een zoo laag staand, afhankelijk wezen, dat zij der gade alle
gehoorzaamheid moet bewijzen en den huisheer slechts met den
naam aanspreken mag, dien hij als familievader voert. Eene
kleine vrouw mag hären man onder geen voorwendsel eigenmagtig
verlaten. Zij is eigendom van hem, die haar gekocht heeft; doch
haar heer kan haar verstooten, wegjagen en weerverkoopen, geheel
naar goeddunken, daar hem in dit opzigt volstrekt geen wettelijke
bepaling in den weg Staat. Het boek schrijft voor: „Als iemand
zijne wettige vrouw zonder oorzaak verstoot, moet hij haar weder
opnemen en zal tachtig stokslagen krijgen.” Van de kleine vrouw
heeft de wet hoegenaamd geen notitie genomen.
De Chinees weet, dat het huwelijk voor hem een onverbre-
kelijke band is, en de rijkswetten stemmen in dit opzigt met de
openbare meening overeen. Zij zetten zware straffen op enkele
pligtsovertredingen, doch laten in sommige gevallen toch ook eene
scheiding toe. De wetgeving is evenwel geheel ter gunste van
den man. De vrouw is , gelijk doorgaans bij de heidensche vol-
ken, slavin of offer van den man; de wet bekommert zieh niet
om haar of prent haar in , dat zij aan den man onderworpen
en tot dulden en gehoorzamen op aarde is. De wet kent enkele
eigenaardige beletselen tegen den echt. Zij verbiedt den civielen
mandarijn het huwelijk in de provincie, waar hij een post be-
kleedt. Trouwt hij desniettemin toch of neemt hij eene kleine
vrouw, dan dreigen hem tachtig stokslagen en wordt de aangega-
ne verbindtenis niet geldig verklaard. Trouwt hij echter de dochter
van een man, die een proces voert, waarin de mandarijn het
vonnis heeft uit te spreken, dan wordt hij met eene dubbele dragt
slagen gestraft, wordt de vrouw aan hare ouders teruggezonden
en zijn de bruiloftgeschenken verbeurd.
Bij de trouwplegtigheden onderscheidt men zes hoofdgebrui-
ken, die nogtans in hun vollen omvang slechts door voorname fa-
milien worden in acht genomen; de overigen laten veel weg en
gaan eenvoudiger te werk. Het eerste gebruik bestaat daarin, dat
men aangaande het huwelijk overeenkomt; het tweede schrijft voor,
dat men naar naam, maand en dag der geboorte van het meisje
onderzoek doe, daar de etiquette volstrekt wil, dat dit den
schijn hebbe van den aanstaande geheel onbekend te zijn. Vol