boeken, die zij bezitten, de zuivere leer van Boeddha bevatten.
Volgens hunne overleveringen vlugtte Boeddha voor de vervol-
gingen der brahmanen naar hun eiland en voer ten hemel van
den top eens bergs, waarop hij een afprentsel van zijn voet
achterliet. Deze berg is de Adamspiek; de Muzelmannen be-
noemen hem naar Adam, wijl zij die voetprent aan den eersten
mensch toeschrijven. In het binnenste des eilands is de beroem-
de tempel van Kandi, waar een tand van Boeddha als reliek
wordt bewaard.
ZESTIENDE HOOEDSTUK.
Be honding der regering tegenover de verschillende religien. —1 Het
sceptidsmus. ■—■ Be bonzen. — Boeddhistische kloosters. Tempel~
architeduur. — Be tempel van Poe-toe en de kloosterbibliotheek. —
Achting der Chinezen voor besclireven of bedrukt papier. —
Nonnenkloosters. — Eoe men de ziel in het zieke ligchaam wil
terughouden. ■— Rouwplegtigheden en begrafenissen. — Cultus ter
eere der voorvaderen. — Chinesche indeeling der verschillende leef-
tijdrn. — Emoelijken. — Toestand der vrouwen. — Euiselijk
leven.
D e drie religien, waarover wij in ’t vorige hoofdstuk gehan-
deld hebben en die door Confucius, Lao-tse en Boeddha of Bo
verpersoonlijkt worden, bestaan heden ten dage in China nog.
Eeuwen lang hebben de aanhangers der verschillende geloofsmee-
ningen elkaar met verbittering bestreden, terwijl tegenwoordig
sinds langen tijd diepe vrede onder hen heerscht. Dat dit zoo
geworden is , is hoofdzakelijk aan de geleerden toe te schrijven.
De doctoren der rede en de boeddhisten hebben zieh in zulk
een chaos van bijgeloovigheden verloren, dat het den aanhangers
van Confucius niet moeijelijk kon vallen te bewijzen, hoe be-
lagchelijk en ongerijrad al zulke inzigten en meeningen zijn. Zij
gaven tegen bonzen en tao-sse geschriften vol bitteren spot en he-
kel uit en verstikten langzamerhand alle godsdienstig gevoel bij
het volk. Ook de keizers uit de Mandschoe-dynastie hebben het
hunne bijgedragen, om de natie tot een scepticismus te brengen,
dat eene schrikbarende werking uitoefent en meer en meer alge-
meen geworden is. Keizer Kang-hi heeft eene verzameling van
leerspreuken tot onderwijzing des volks geschreven , en zijn zoon
en opvolger Yoeng-tsching bij iedere spreuk ophelderingen en toe