(Russen) en de verschillende westelijke rijken tot in het groote
land der Eranschen.” — „En als gij de In-ki-li (Engelschen) wildet
bezoeken?” — „ 0 , ik weet wel, dat het land der Roodharigen
rondom in het water ligt. De Roodharigen wonen op een eiland.
Ik zou mijne kameelen verlaten en een vuurjonk (stoomschip)
huren.”
Sedert eenige jaren openbaart zieh bij vele onderrigte Chi-
nezen belangstelling in de studie der landen- en volkenkunde.
Wij zien daarin een belangrijken vooruitgang, die bij de op hun
vveten domtrotsehe Chinezen smaak in europesche wetenschap ten
gevolge hebben kan. Na den oorlog met de Engelschen versehenen
verscheiden ehinesche geographien; ze zijn tamelijk volledig
en regt goed opgesteld; vooral vindt men er de europesche landen
naauwkeurig in beschreven. Blijkbaar hebben Europeers bij
zulke werken geholpen; maar dat ook de Amerikanen er eene hand
in gehad hebben bemerkt men duidelijk uit de manier, waarop over
de Yereenigde Staten gesproken wordt.
De methodistische leeraars, van wie zieh vele in de voor het
vreemde verkeer geopende vijf havens ophouden, zijn langzamer-
band tot de overtuiging gekomen, dat met het uitdeelen van bij-
bels onder de Chinezen niet veel uitgerigt wordt, en hebben van
deze weinig gevaarlijke, maar ook volslagen nuttelooze manier van
Propaganda afgezien. Daar zij nogtans het doen drukken en uitdeelen
van boeken hunne roeping achten, hebben zij met behulp
van ehinesche geletterden wetenschappelijke werkjes in omloop
gebragt, waarvan zij zieh goede uitkomsten beloven. In het jaar
1851, kort voor ons vertrek uit China, zagen wij een dezer nieuwe
voortbrengselen. Het was een technisch werk over de electrische
telegraphen! Wie voor Chinezen soortgelijke werken schrijft,
kent zijne menschen siecht. Hoe kan men met mogelijkheid eene the-
orie van den electrischen telegraaph in de hand van menschen geven,
wier taal het aan uitdrukkingen ontbreekt, om de eenvoudig-
ste verschijnselen der electriciteit aan te duiden? Wij zijn over-
tu ig d , dat in het gansche rijk geen enkel Chinees ook maar eene
bladzijde van die verhandeling verstaan zal. Om de nieuwe be-
grippen uit te drukken heeft men zeer verschillende en tegen
elkaar inloopende schriftteekens moeten aaneenhechten en eene taal
verzinnen, waarvan de Chinezen uiterst moeijelijk iets zullen kun-
nen maken. Wie zou niet wenschen, dat de Chinezen hunne oude
vooroordeelen aflegden en de europesche wetenschappen leerden
beoefenen! Doch dat onderwijs moet trapsgewijze en methodisch
voortgaan, wat Methodisten toch wel behoorden te begrijpen. Er
zou in China geen enkel Christen zijn, indien de catholieke missi-
onarissen den bekeerlingen, in plaats van den catechismus, b. v.
eene verhandeling over de genade met bespiegelingen over de janse-
nistische ketterij in handen hadden gegeven. Men heeft zieh trou-
wens in Europa eene verkeerde voorstelling van de bewoners des He-
melschen rijks gevormd. Aannemende, dat zij de zons-en maans-
verduisteringen berekenen kunnen, en wijl vroeger sterrekundige
Jesuiten aan het hof in gunst stonden, heeft men daaruit afge-
leid, dat de Chinezen met astronomische Studien zeer zijn ingenomen.
Geen volk bekommert zieh om zulke dingen nogtans minder* dan
juist zij. De geleerdsten weten wel, dat er eene tien-wen of „he-
melsche litteratuur,” d. i. eene astronomische wetenschap, bestaat;
maar zij kennen niet eens de eerste grondtrekken daarvan, en Reden,
die eene verduistering voor een natuurlijk verschijnsel en
niet* voor een draak houden, die zon of maan opslokken wil, zijn
reeds zeer ver gevorderd. De sterrekundige missionarissen verwier-
ven invloed en roem, juist wijl de hofastronomen tot niets in staat
waren; deze konden niet eens den kalender vervaardigen. De Jesuiten
kwamen juist bij tijds om hen uit de verlegenheid te helpen.
Sedert men hen uit Peking verjaagd heeft, zijn de ehinesche ma-
thematici in de vroegere onwetendheid teruggezonken, en de keizer
zendt jaarlijks den kalender naar Canton om dien door Europeers
te doen nazien.
De Chinezen hebben aanleg en bekwaamheid tot alle wetenschappen.
Zij zouden met hunnen levendigen en doordringenden
geest en hun onvergelijkelijk geduld spoedig aanzienlijke vorderin-
gen kunnen maken. Tot op den huidigen dag hebben zij nogtans
de wetenschap nooit om haar zelve beoefend, maar altijd slechts de
practische en winstgevende zijde in het oog gevat. Bedrevenheid
in de- natuur-, schei-, wis- en sterrekunde waarderen zij slechts
als een middel om sapeken te verdienen. Onder hunne handen
wordt alles ambacht, industrie en kostwinning.—
Nan-tschang-foe is eene van de beroemdste steden der provincie.
Wij waren reeds eens in 1840 daar geweest, toen wij heimelijk
door China trokken, maar hadden toen weinig van de stad gezien.
Zij heeft geen bijzonder merkwaardige gebouwen, maar slechts pago-
d en , geregtshoven en enkele triomfbogen ter eere van weduwen en
jongedochters , gelijk men die ook in andere groote steden vindt;