t i , uit de dynastie der Tsin, tot stand liet brengen. Hij besteeg
den troon in bet jaar 605 der christelijke jaartelling. Terstond
in zijn eerste jaar liet hij nieuwe kanalen graven en de oude ver-
breeden, opdat de schepen uit den Hoang-ho in den Yang-tse-
kiang en uit die beide groote stroomen in alle bevaarbare bijri-
vieren zouden kunnen komen. Een geleerde, Siao-hoai, ontwierp
een plan, om alle rivieren längs de volle lengte van hären loop
bevaarbaar te maken en ze tevens door kanalen van zijne eigene
uitvinding te verbinden. De keizer liet zijn plan ten uitvoer
brengen, en er werden kunstige waterwegen ter lengte van zes-
tienhonderd uren gaans deels nieuw aangelegd, deels doelmatig
verbeterd. Daartoe werden ongehoorde arbeidskrachten vereischt;
Soldaten, dorpers en stedelingen moesten de handen aan het werk
slaan; elke familie in het bijzonder moest een werkman stellen
van niet beneden de vijftien, niet boven de vijftig jaren oud;
de regering zelve gaf levensmiddelen, doch geen arbeidsloon;
daarentegen werd aan de Soldaten, die het zwaarste werk te doen
hadden, eene tijdelijke verhooging van soldij bewilligd. Van vele de-
zer kanalen werden längs hunne geheele lengte de wallen met steenen
beschoeid; wij hebben op onze reis nog veel sporen van die heerlijke
werken aangetroffen. Het kanaal, dat van het noordelijke naar
het zuidelijke keizershof ■— er waren dertijds vier van die ho-
ven — liep , was veertig passen breed en längs beide oevers met
olmen en wilgen beplant; dat tusschen het oostelijke en het wes-
telijke hof was minder stout, maar toch ook door geboomte be-
lommerd. De chinesehe geschiedschrijvers gispen in keizer Yang-
ti, dat hij het volk zoo met leendiensten overlaadde, doch geven
toe, dat hij zieh voor het rijk hoogst verdienstelijk heeft gemaakt.
De binnenlandsche handel verkreeg door deze waterwegen eene
ongemeene uitbreiding.
De Chinees heeft een waarachtig genie voor het handelsbe-
drijf. Hij is in den hoogsten graad geldgierig en winzuchtig, hij
bemint de speculatie en woekert gaarne, zijn gansche aard is be-
rekenend en sluw, hij is op alles gevat en weet de wisselkansen,
het voor en tegen eener onderneming voortreffelijk te berekenen.
De echte Chinees zit met vermaak van den morgen tot den avond
in zijn winkel en wacht geduldig op de klanten; blijven die eens
u it, zoo cijfert hij op zijn rekenbord (soean-pan) en gaat n a , hoe
veel profijt hij gemaakt heeft. En elke winst is hem lief en wel-
kom, al is die ook nog zoo klein. Zijn grootste genot i s , ’s avonds
na het zorgvuldig sluiten en grendelen van zijn winkel te huis
den staat zijner kas op te maken en de opgestreken sapeken te
teilen. Hij brengt den handel- en schagchergeest me6 ter wereld;
’tis zijn wezen, zijne natuurdrift. Het eerste voorwerp, dat het
kind aantrekt, is de sapeke; spreken leeren en teilen leeren zijn
bij het kind hetzelfde; zoodra het het penseel kan houden begint
het cijfers te schrijven, en ’tk an naauwelijks spreken en loopen,
of het drijft ook handel, het koopt en verkoopt, verkwanselt en
ruilt in. Wie in China een kind met het inkoopen van iets belast,
kan daarbij gerust zijn; want het kind laat zieh niet foppen.
Zelfs de speien der kleine Chineesjes zijn van dezen handelsgeest
als ’t wäre doortrokken; zij speien winkelier of pandhuishouder en
maken zieh zoo al spoedig de handels- en koopmanstermen eigen,
en over ’t geheel zijn zij in alles, wat bieden en loven betreft, in
hunne vroege jeugd reeds zoo grondig bedreven, dat men hun
soms wel vrij belangrijke inkoopen opdraagt.
De bewoner van het Hemelsche rijk staat in de geheele wereld
als listig en geslepen bekend; men begrijpt ligt, dat hij dat
bovenal in het handelsverkeer is. Men zou over de vernuftige en
stoute schelmstukken en fielterijen der Hemelschen boekdeelen vol-
schrijven kunnen; doch deze komen zoo telkens voor, dat men er
verder naauwelijks acht op slaat; dergelijke listen en treken gaan
voor overleg en verstand door; de koopman zelf draagt er roem
op en ontziet zieh niet, er openlijk op te snoeven. Om aan de
waarheid hulde te doen moeten wij nogtans zeggen, dat dit alles
slechts van de mindere kramers geldt, want de hoofden der groote
handelshuizen gedragen zieh stipt eerlijk, breken hun woord
niet en voldoen met naauwgezetheid aan al de door hen aangegane
verpligtingen. De Europeers, die met dergelijke firma’s in be-
trekking staan, zwaaijen aan hare goede trouw den hoogsten lof
to e ; terwijl men ongelukkig van de Europeers in China in den re-
gel niet hetzelfde kan zeggen.
China heeft geene andere wettelijke munt dan kleine ronde
stnkken uit een mengsel van koper en tin. Ze heeten tsien en worden
door de Europeers „sapeken” genoemd. In het midden hebben
ze een vierkant g at, zoodat men ze aan eene koord kan rij-
gen. Een streng van duizend sapeken wordt bij gemiddelden koers
op eene chinesehe ons zilver berekend; goud en zilver worden
niet tot geld geslagen. De sapeke wordt over ’t geheel slechts in
den kleinhandel gebruikt; bij grooter koopen geeft men goud of