hieraan dan ook hoegenaamd niet. Zoo vaak omtrent eenig sterf-
geval ook maar een schijn van kwaad vermoeden ontstaat, moeten
de ambtenaren tot die behandeling overgaan en het ligchaam des
noods weder doen opgraven, al zou hnn eigen leven door de verpestende
uitwasemingen ook gevaar loopen. Het boek schrijft daar-
over: „Want dat wordt door het algemeen belang gevorderd en het
is niet minder roemrijk den dood te trotseren door zijne medeburgers
tegen de wapens van moordenaren te beschütten, dan door hen tegen
andere vijanden te verdedigen. Wie dezen moed niet bezit,
mag ook geen ambtenaar zijn en moet afstand doen van zijn post.”
Het Si-yuen gaat alle bedenkelijke manieren na, waardoor men
zieh den dood aandoen kan, en zet uiteen, hoe men in staat
is, die uit de bevinding der lijken op te maken. Men ijst,
als men leest, hoe menigerlei manieren van moord de Chinezen
uitgedacht hebben. Het artikel over het v e rw o r g e n bij voorbeeld
was bijzonder rijk. De schrijver onderscheidt: opgehangen
verworgden en op de knieen liggend verworgden-, verder dezulken,
die op den grond liggend, znlken, die door middel van een losse
koord en dezulken, die door een draaijenden strop verworgd zijn,
en beschrijft uitvoerig al de sporen, waaruit men opmaken k an , of de
doode zelf zieh heeft omgebragt of door anderen van kant gemaakt
is. Ten aanzien van v e r d r o n k e n e n wordt gezegd, dat hunne
lijken in een geheel anderen staat verkeeren dan die, welke men
na den moord in het water werpt; bij de eersten is het lijf ge-
spannen, de hären liggen digt aan het hoofd, voor den mond
staat schuim, handen en voeten zijn stijf en de voetzolen zeer
wit; al die kenteekenen vindt men niet bij hen, die in het water
geworpen werden nadat men hen verstikt of op eenige andere
wijze koud gemaakt had. In China komt het dikwijls voor, dat
een moordenaar zijne misdaad tracht te verbergen door brand te
stichten. Uit dien hoofde leert het boek Si-yuen in de afdeelin«-
over het verbranden, waaraan men bij de lijkschouwing zien kan,
of de doode voor den brand gedood werd of wel door het vuur
gestikt is. Het doet bijzonder uitkomen, dat men in het eerste
geval in mond en neus asch of sporen van vuur vindt, wat bij de
laatsten slechts zelden voorkomt. Het laatste hoofdstuk handelt over
de verschillende soorten van vergiften en tegengiften. Dat al deze
dingen niet toereiken is wel natuurlijk; maar tegen het openen van
lijken hebben de Chinezen nu eens een ingekankerd vooroordeel.
De z e 1 f m o o r d is in China ongemeen sterk in zwang. Een
Europeer kan zieh moeijelijk een denkbeeid vormen van de ligt*
zinnio'heid, waarmede de bewoner van het hemelsche rijk een ein-
de aan zijn leven maakt. Niet zelden is de geringste kleinigheid
voldoende om hem zieh te doen ophangen of in een put te doen
springen. Deze beide manieren, om zieh den dood aan te doen,
zijn het meest in gebruik. In andere landen wreekt men zieh wel
op zijn vijand doof hem te doodenj maar de Chinees doet juist
het tegenovergestelde; wanneer hij wraak wil nemen, brengt hij
zichzelv5 om. Dit zonderling verschijnsel is uit meer dan eene
oorzaak te verklären. De chinesche wetgeving stelt namelijk voor
een zelfmoord den persoon aansprakelijk, die daartoe aanleiding
of gelegenheid heeft gegeven. Wie dus zijn vijand een regt ge-
voeligen slag wil toebrengen, heeft slechts een zelfmoord te bedrij-
veu. Daaruit spruiten voor den ander zware ongelegenheden
voort; hij valt terstond in handen der justitie, die hem in allen
gevalle te gronde rig t, als zij hem er het leven ook al laat af-
brengen. De familie van den zelfmoordenaar ontvangt zeer aan-
zienlijke boetgelden en schadeloosstellingen, zoodat het ook wel voorkomt,
dat ongelukkige menschen zieh uit genegenheid voor hunne
familie bij rijke lieden op waarlijk stoische wijze het leven benemen.
Wie echter de handen aan zijn vijand slaat, stelt zijne
verwanten en vrienden aan de grootste moeijelijkheden bloot, ont-
eert hen, brengt hen tot verarming en verbeurt de plegtige ter-
aardebestelling, waaraan de Chinees de hoogste waarde hecht.
Verder dient men wel in aanmerking te nemen, dat de openbare
meening den zelfmoord geenszins afkeurt, maar dien voor eervol
en roemrijk houdt. Men vindt er iets hooghartigs en heldkaftigs
in, dat een mensch onversaagd een einde aan zijn leven maakt,
om zieh op een vijand te wreken, tegen wien hij op geene andere
wijze iets vermag. De Chinees kent geen vrees voor den dood,
zoo die slechts spoedig plaats grijpt en van geen pijn vergezeld
gaat. Waarschijnlijk ligt hierin juist de reden, waarom de chinesche
regtspleging tegen misdadigers zoo gruwzaam te werk gaat en hen
op zoo wreede wijze ter dood brengt. China is het land der con-
trasten, waarin veel anders is dan in de overige wereld. Bij
vele barbaarsche en ook bij beschaafde volken worden, zoo lang
er nog gezonde begrippen van geregtigheid ontbreken, de armen
en zwakken door de sterken, rijken en magtigen onderdrukt
en moeten voor deze hun leven prijsgeven. In China daarentegen
siddert de rijke en magtige voor den zwakke; want deze laat