»ens waren zij hem tot het aantrekken der nieuwe behulpzaam.
Gedurende deze plegtigheid boog het volk zieh eerbiedig ter aarde.
Twee jonge mannen namen het schoeisel, dat de toe-sse daareven
had afgelegd, en hingen dit onder het poortgewelf op. Daarop
stelde de trein zieh wederom in beweging, terwijl het volk huilde
en weeklaagde. Wij kregen thans ruimte om de stad binnen te
trekken. De straten wemelden er van menschen, die het echter
over het daareven gebeurde nog zoo druk hadden, dat zij zieh om
de aankomst der westersche duivels volstrekt niet bekommerden.
In het gemeentehuis deden wij onderzoek naar den m an ,
wien daar die openbare hulde bewezen was, en vernamen, dathij
een in ongenade gevallen militaire mandarijn was. Zijne vijan-
den hadden hem door valsche beschuldigingen te Peking zwart ge-
maakt, zoodat hij thans een graad verlaagd was en op eene andere
plaats eene geringere betrekking moest bekleeden. Te Han-
tschoean had hij zieh echter een uitstekend ambtenaar betoond, waar-
om het volk hem zeer genegen was en thans door eene plegtige
demonstratie tegen het hem aangedane onregt had willen protes-
teren. Zoo had men hem, volgens gebruik, een paar eerelaarzen
geschonken en om zijn naam in eervol aandenken te houden de
oude laarzen onder de stadspoort opgehangen.
Het eigenaardig gebruik om een mandarijn, als hij eene pro-
vincie of stad verlaat, de laarzen uit te trekken, is in China
algemeen en zeer oud. De Chinezen protesteren op deze wijze
tegen ongeregtigheden, waaraan de regering zieh tegen verdienste-
lijke ambtenaren schuldig maakt, en bewijzen aan deze laatsten, dat
zij hun dankbaar zijn, wijl zij voor het volk vader en moeder waren.
Nagenoeg in alle steden hangen onder de poorten eene me-
nigte laarzen, meest dik met stof en spinrag bedekt, maar toch
altijd een sieraad, waaraan de stad hooge waarde hecht. Men
kan daaruit eenigermate opmaken, of de stad al of niet veel wak-
kere ambtenaren heeft gehad.
De Chinezen onderwerpen zieh gewillig aan de hun gestelde
overheid, doch komen met hunne berisping zoowel als met hunne
goedkeuring onbeschroomd voor den dag. Het aanbieden van een
paar eerelaarzen is eene eigenaardige manier om een ambtenaar
deelneming en dankbaarheid te betoonen. Daarmede vergenoegen
de Chinezen zieh intusschen in geenen deele, maar zij nemen er
ook dikwijls nog krachtige muurplakkaten toe te baat. Wil men
het bestuur gispen, een mandarijn aan zijn pligt herinneren, hem
te kenne» geven, dat hij misnoegen heeft verwekt; — dan is
het plakkaat scherp, bijtend en vol van zoo bittere uitvallen,
dat de romeinsche Pasquino niet vinniger zijn kan. Zulke aan-
plaksels leest men dan op de hoeken van alle straten, vooral
op het tribunaalsgebouw, waar de mandarijn woont. De menigte
blijft er voor staan, het plakkaat wordt hardop voorgelezen en
met soms onbarmhartige ophelderingen toegelicht. Wil men daar-
entegen een goeden mandarijn een blijk van de algemeene tevre-
denheid geven, dan zwijgt het epigram en de lieveling des volks
wordt in hoogdravende bewoordingen met de beroemdste mannen
der oudheid vergeleken. Evenwel kunnen de Chinezen beter met
de satire dan met de lofrede te regt.
Zij krommen zieh geenszins maar zoo gedwee onder de tucht-
roede hunner gebieders. Men moet hun de geregtigheid laten we-
dervaren, dat zij het staatsgezag eerbiedigen; maar zij weten zieh
er toch ook met nadruk tegen te verzetten, zoodra het al te ti-
ranniek optreedt of het met zijne plagerijen al te erg maakt. Op
onze reis door de westelijke provincien vonden wij Ping-fang, eene
stad van de derde klasse, in groote beweging. Ziehier wat daar
aanleiding toe gegeven had. Het opperbestunr had tot stadspre-
fect eenen mandarijn benoemd, op wien de inwoners gebeten waren,
wijl hij zieh in zijne vorige districten aan velerlei gewelde-
narijen en afzetterijen had schuldig gemaakt. Te Ping-fang baarde
zijne benoeming hevig misnoegen, en als gewoonlijk gaf de ver-
bittering zieh eerst in muurplakkaten van toenemende vinnigheid
lucht. Vervolgens begaf zieh eene uit aanzienlijke burgers zaam-
gestelde deputatie naar de hoofdstad der provincie en diende bij
den vicekoning een smeekschrift in , waarin hij verzocht werd,
medelijden met het arme volk te hebben en het niet tot vader en
moeder een vratigen tijger te zendeD. Het verzoek werd van de
hand gewezen en de afgevaardigden kwamen met die treurige tij-
ding naar huis. Terstond hielden nu de hoofden der verschillende
stadswijken eene bijeenkomst en riepen den raad der aanzienlijk-
ste inwoners in. Er werd besloten, dat men het uiterste doen
zou om den nieuwen prefect nog te weren of hem althans op
eene beleefde manier weder de stad uit te complimenteren. De
ambtenaar verscheen met een talrijk gevolg. Onderweg bleef alles
rüstig en betoonde men hem willig de achting, die aan zijne
waardigheid toekwam. Hij hield zijn intogt in het tribunaalsgebouw.
Voordat hij echter nog tijd heeft gevonden om een kop thee te
3*