INHOUD.
Bladz.
V o o r b e r i g t ....................................................................................................v— vnx.
I n l e i d i n g ...........................................................................................................1— 1 4 .
EERSTE HOOEDSTÜK.
Aan de grens van China. — Vertrek van Ta-tsien-loe.__
Hangbruggen en palankijndragers. — Karavanen van lastdra-
gers. Ta-tscheoe. — Chineesch karakter van land en
volk. Triomfbogen en gemeentepaleizen. — Chinesche
Christenen. — De aristocratie in Khioeng-tscheoe. Het
opiumrooken. — Een prächtig bonzenklooster. — Een moedig
Christen. — Aankomst te Tsching-toe-foe............................ 15 31.
TWEEDE HOOEDSTÜK.
Onderhoud met den voorzitter van den Bloemtuin. —
Herberg in het tribunaal van een vrederegter. — Gesprek
met twee hooge ambtenaren. — Men voegt ons twee eere-
mandarijnen toe. E r wordt eene plegtige vierschaar over
ons gespannen. — Berigt aan den keizer. — Kerkelijke ver-
ordeningen ter gunste der Christenen. — Audientie bij den
vice-koning........................................................................... Hfe 3 2 _ 50.
DERDE HOOFDSTUK.
Tsching-toe-foe, hoofdstad van Sse-tschoeen. — De chinesche
regering. — De keizer. — Zonderlinge organisatie
van den chineschen adel.— Het centraal bestuur in Peking.__
De pekinger Staatscourant. —— Nieuwsbladen in de provinc;
gn< — Beheer der provincien. — Hebzucht der mandarijnen
en omkoopbaarheid der regters. — De familie van een vrederegter.
— De schoolmeester en het volksonderwijs. —•
Chinesche beleefdheid. — Leerboeken en de vier classieke
boeken. — De vijf heilige boeken. — Toebereidseleu tot de
verdere reis. — Afscheidsbezoek bij den vicekoning. . . . 51— 78.
YIERDE HOOEDSTÜK.
Vertrek van Tsching-toe-foe. — Het Christendom in
China. —• Godsdienstige onverschilligheid der Chinezen en
vijandigheid der regering.— Intrek in een gemeentepaleis.—
Schelmerij van onzen magister Ting. — Scheepvaart op de
Blaauwe Bivier. — Aankomst te Kien-tscheoe..................... 79— 90.
V IJED E HOOEDSTÜK.
Twist met de mandarijnen van Kien-tscheoe. — Het ge-
meentehuis en zijne prächtige inrigting. — Sse-ma-koeangs
tuin. — Chinesche keuken. — Toestand der wegen en stra-
te n .— Voortbrengselen der provincie Sse-tschoeen.— Tabak
rooken en tabak snuiven. ü— Tschoeng-khing, eene stad van
de eerste klasse. — Ceremonien en etiquette. — Eene
spookverschijning. — Nachtwachten.— Branden in China.—
Wij krijgen nog een militairen mandarijn tot geleider. —
Tschang-scheoe-hien, eene stad van de derde klasse. —
Drie Christenen worden in vrijheid gesteld. —• Hoe men
regen afsmeekt. — De draak des regens wordt door den
keizer gebannen................................................ ... 91— 120
ZESDE HOOEDSTÜK.
Verdere reis längs een gevaarlijken weg. — Leang-schan,
eene stad van de derde klasse. — Oneenigheid met de ste-
delijke mandarijnen. — De Christenen. — Eene teregtzitting
onder de leiding der missionarissen. — Vrijspraak van een
Christen en veroordeeling van een mandarijn.— Triomferend
verlaten wij Leang-schan. — De toestand der vrouwen in
China, die geen ziel hebben. — Aankomst te Tao-tschang. —