zilver, die dan als elke andere waar gewogen worden; breuken
en overschotten worden door middel van sapeken vereffend. In
het gansche rijk zijn bankbilletten in omloop, betaalbaar aan den
toonder. Zij worden door de groote handelshuizen afgegeven en
in alle voorname steden aangenomen.
De sapeke is voor het dagelijksch verkeer van onberekenbaar
voordeel; zij maakt mogelijk, dat ook met de nietigste dingen
handel wordt gedreven. De Chinees koopt een plakje van
eene peer, een paar noten, een dozijn geroosterde boonen, een
maatje meloenpitten, een kop thee, of hij rookt eenige pijpen ta-
bak — elk ding voor eene sapeke. Wie geen geld genoeg heeft
om een oranjeappel te betalen , koopt een halven. Zoo zijn in China
eene menigte kleine industrien ontstaan, van welke millioenen
menschen leven. Met tweehonderd sapeken kapitaal rekent de
Chinees zieh reeds tot eene handelsspeculatie in Staat. Ook voor
de armen is de sapeke van hooge waarde, want wie een bede-
laar eene sapeke weigert, moet zelf wel bitter arm zijn.
VIJFTIENDE HOOEDSTUK.
Be gouverneur der provincie Hoe-pé. — Ben beleefde holt. Ons ge-
leide uit Sse-tschoeen keert huiswaarts. — Be mandarijn Lieoe,
meester „treurwilg.” — ChinescJie bouwleunst. — Torem en pago-
fayi' — Be fraaije Icunsten. — Godsdiemten. — Be leer der
geleerden. — Confucim. — Be doctoren der rede. — Leven en
meeningen van den unjsgeer Lao-tse. — S e t BoeddJiismus.
Legende van Boeddha. — Zijne leerstellige en zedelijke beginselen
. Vervolging der Boeddhisten door de Brahmanen. Oorzaken
dezer vervolging. •—| Be Boeddhisten verstrooijen zieh over
verschillende landen van Azië.
De lezer zal zieh herinneren, dat men ons te Oe-tschang-foe
eene enge drukkend heete cel in eene pagode tot verblijf had
aangewezen. Onze klagten werden in den wind geslagen, de man-
darijnen bekommerden zieh hoegenaamd niet om ons en slechts
eenige lagere ambtenaren lieten zieh nu en dan eens zien. Nu be-
vonden wij ons reeds twee dagen in dien onaangenamen toestand.
Hier moest noodzakelijlr iets geschieden, waarom wij dan besloten,
door een ernstigen stap invloed en aanzien terug te winnen en
onze onbezonnen toegevendheid, die ons zoo groote schade gedaan
h ad , weder goed te maken. Wij trokken dus onze staatsiekleede-
ren aan en lieten ons in palankijns naar het huis van den gou-
verneur brengen. Onderweg kwamen wij over het plein, waarop
de eerwaardige Perboy re te regt gesteld was. Wij waren vast
besloten, ons door geene hindernissen te laten afschrikken en
tot in de vertrekken van den gouverneur door te dringen. Op
het eerste hofplein stonden vele dienaren en trawanten, gelijk dat
in alle tribunaalsgebouwen het geval is. Wij lieten ons door al
die beulsphysiognomien niet afschrikken, maar gingen door een
II. 5