de dieren des velds voor boeten en de famiiie blijft ongemoeid. Wie
een kind ergens neerleggen of verdrinken wil, gaat nooit in regte
lijn, maar altijd in veel bogten en kronkelingen, nu links dan
reg ts, nu oost dan west, opdat de hoeen uit zulk een labyrint niet
weer te regt zou kunnen komen, ingeval hem de lust bekroop om
naar het huis der famiiie terug te keeren. Dat is de eigenlijke reden,
waarom zoo vele kinderen jammerlijk vermoord worden. Nu in
de vorige Junijmaand sloeg, een half uur gaans van onze woon-
plaats, een boer zijn ziek kind met de bijl dood. Hij was be-
zorgd, dat de hoeen er van wel in een ander kind kon overgaan
en dat dit dan insgelijks zou moeten sterven. Het was dus raad-
zaam, dien hoeen dusdanig te kwellen, dat hem alle lust verging,
om nog langer in dat huis te blijven. Anderen plegen soortge-
lijke gruwelen om eene geheel verschillende reden. De hoeen is
een boosaardige geest en hij moet de menschen kwellen en pij-
nigen. Sterft een pasgeboren kind, zoo vindt de hoeen geen tijd
om zijne woede er tegen bot te vieren. Zoo lang nog een levens-
adem in het kind i s , moet men den hoeen trachten tevreden te
stellen; wanneer dit gelukt laat hij zijne boosheid varen. Men moet
het kind in stukken hon wen en daarbij zorgvuldig op twee dingen
acht geven. Vooreerst moet het kind in drie stukken worden
gehakt; het eerste bestaat uit hoofd en borst, het tweede uit
romp en achterlijf, het derde uit beenen en voeten. Ten tweede
is het noodzakelijk, dat vader of moeder deze operatie eigenhändig
verrigt. Wat ik hier zeg is de zuivere waarheid, en het gelukt
slechts zelden zulk eene misdaad te verhinderen, daar de ou-
ders ze in het geheim verrigten.
„ Ik moet nog eene andere afschuwelijke gruweldaad vermelden.
Een gegoeden Chinees baarde zijne vrouw eerst een meisje
en toen weder een meisje. Hij wilde echter weten, of hij de vol-
gende maal op een zoon rekenen kon. Tot dat einde neemt hij
een tscha-dze, d. i. een mes, waarmede men haksel snijdt, maakt
dat aan den grond vast, legt den hals van zijn jongste dochtertje
op de snede, drukt met alle kracht en ziet daarbij scherp toe,
hoe het bloed neervloeit, want daaruit moet hij te weten komen,
of hij op de vervulling van zijn wensch al of niet rekenen mag.
Loopt namelijk het bloed langzaam bij den tscha-dze neer, dan
deugt het niet en mag men ook verder enkel op meisjes rekenen.
Springt het daarentegen eenigzins en vooral als eenige droppels
op de knieen van het kind spatten, dan is levenskracht voorhanden
en heeft men uitzigt op de geboorte . van een knaap.”
Tot zoo ver Delaplace. Hij zegt, gelijk vermeld is, uitdruk-
kelijk, dat zijne waarnemingen zieh enkel tot districten in de pro-
vincie Ho-nan bepalen, en wacht zieh wel, daaruit tot het ge-
heele rijk te besluiten. En daaraan doet hij wel; anderen zijn in
zulke gevallen veel te ligtvaardig te werk gegaan, daar zij dingen,
die enkel plaatselijk zijn, algemeen maakten. Wat Delaplace
aanvoert zijn uitzonderingen, die slechts zelden voorkomen. Wij
b. v. hebben gedurende onze jarenlange omzwervingen in China
nooit van die bijgeloovige gebruiken hooren spreken.
Daarentegen is de gewone kindermoord ongelukkig zeer in
zwang, veel meer dan in eenig ander land. Het gebeurt ontel-
bare malen, dat de kleinen gesmoord of verdronken worden. Ook
daarvan is het pauperismus de hoofdoorzaak. Onze nasporingen
in de verschillende provincien hebben doen blijken, dat men de
pasgeboren kinderen doodt, zoodra zij den ouders ongemak ver-
oorzaken. De geboorte van een knaap geldt voor de famiiie als
een geluk, maar die van een meisje wordt vooral bij arme lieden
als een wezenlijke ramp beschouwd. Een knaap kan zoodra hij
groot is arbeiden en zijn ouders behulpzaam zijn, die bovendien in
den ouderdom op zijne ondersteuning rekenen. Een meisje is der
famiiie tot last, want volgens de chinesche gebruiken wordt het
tot den dag der bruiloft zoo goed als opgesloten gehouden; het
arbeidt niet of verrigt althans geene werkzaamheid, die geld aan-
brengt, en stelt dus ook de ouders niet schadeloos voor de kosten,
die het veroorzaakt. Men ontslaat zieh van de meisjes, om-
dat men haar als eene bron van armoede en gebrek beschouwt.
Daar, waar de katoen- en zijdeteelt aan de meisjes werk en
Verdienste verschaffen, weet men haar daarentegen zeer goed te
waarderen en zien de ouders slechts ongaarne, dat zij trouwen. Het
eigenbelang speelt h ie r, gelijk in de meeste dingen, eene groote rol.
Kindermoord komt derhalve zeer dikwijls voor; maar daar-
om zijn toch niet alle Chinezen barbaren en doof voor de stem
der natuur. Komen niet ook bij christelijke volken kindermoorden
en afdrijvingen voor in spijt van alle goddelijke en menschelijke
instellingen en wetten? In de berigten der zendelingen wordt
dikwijls verhaald, dat men op wegen en paden, op rivieren en
meren kinderlijken vindt, die den dieren tot aas strekken. Deze
berigten zijn waar; maar toch mag men niet gelooven, dat men
zulke üjkjes zoo maar overal vindt. Wij hebben op eene bijna