iets van heelen en pleistersmeren weet; doch de doctoren hebben
er geenszins eene zoo eervolle noch ook eene zoo winstgevende be-
trekking als in Europa. De bezoeken worden meest niet betaald,
d-e medicijnen moeten goedkoop zijn en op crediet worden ge-
leverd. Ook is ’t gebruikelijk, dat men de medicijnen niet betaalt
, ingeval zij den zieke niet geholpen hebben. Het ergst voor
den chineschen doctor is echter, als hij zieh verborgen houden of
wel vlugten moet, en hij is daar soms toe gedwongen, wil hij
niet in de gevangenis g a a n , geldboete betalen of zijn rüg aan
bamboesslagen prijs geven. Het gebeurt immers wel, dat de doctor
zijn patient niet kan genezen en hem moet laten sterven. In dat
geval doen de betrekkingen hem een proces aan en vlugt hij, als
zijne vrijheid hem liever is dan zijne sapeken en zijn leven. De
wetgeving schijnt tegen de artsen zeer streng te zijn, want in
het chinesche strafwetboek luidt artikel 2 9 7 :— „Wie de genees-
of heelkunde uitoefent zonder haar te verstaan; wie medicijnen
geeft of met behulp van een snijdend of stekend werktuig ope-
ratien onderneemt en zulks op eene wijze doet, die tegen het ge-
bruik en de voorgeschreven regels inloopt, — die zal, ingeval
zijne behandeling tot het overlijden van den kranke bijdraagt,
daarvoor te regt staan. De regters zullen andere der zake kundige
personen oproepen, die den aard van het toegediende artse-
nijmiddel of de gesteldheid der wonde te onderzoeken hebben.
Blijkt h e t, dat de arts zieh alleen aan eene dwaling schuldig ge-
maakt en niet het opzet gehad heeft om schade aan te rigten,
zoo kan hij zieh met geld loskoopen; hij moet zoo veel betalen
als de boete voor een onvrijwilligen manslag bedraagt, doch mag
zijne kunst nimmer weder uitoefenen.”
De chinesche doctoren leggen zieh gaarne op specialiteiten
toe. E r zijn doctoren voor ziekten, die door koude ontstaan en
anderen voor dezulke, die men aan de hitte toeschrijft; sommigen
leggen zieh uitsluitend op de acupunctuur, anderen op het genezen
van gekneusde en gebroken ledematen toe; verder zijn er
bijzondere doctoren voor kinderen, voor vrouwen en voor oude
lieden. De zoogenaamde „bloedzuigers” zijn zoo veel als levende
koppen; zij drukken zelven hunne lippen hermetisch op zweer ofge-
zwel en zuigen er etter en bloed uit. De barbiers geven zieh met
oogen, ooren en voeten af. Over het geheel hebben de chinesche
doctoren geen benijdenswaardig lot; zij leven van de hand in den tand
en zijn er doorgaans niet veel beter aan toe dan de schoolmeesters. —
Onze doctor verklaarde mij voor genezen. Thans kwamen de
civiele en militaire mandarijnen ons in hunne galakleederen bezoeken
brengen en wenschten ons geluk, dat hemel en aarde ons
zoo groote gunst hadden laten wedervaren. Zij waren innig ver-
heuo-d, ons weder in het bezit onzer doorluchtige en kostbare
gezondheid te zien. Dat meenden zij zeker in alle opregtheid,
want zij zagen zieh thans van eene zware verantwoordelijkheid
ontheven. Zij moesten in grooten angst verkeerd hebben, zoo lang
er waarschijnlijkheid bestond, dat ik in hun district sterven zou;
in angst, niet wijl zij eenig medelijden met mij hadden, maar
wijl mijn overlijden voor hen eene bron van eindelooze moeijelyk-
heden worden kon. — In China is de — om het zoo te noe-
men __ lijkenverantwoordelijkheid zeer groot. Als lemand in
den kring zijner familie sterft, heeft dat verder geen gevolgen;
de dood gaat dan uitsluitend en alleen den verwanten aan en
niemand heeft regt om naar de bijzonderheden van het sterfgeval
te vragen. Zoodra echter iemand buiten zijn huis of zijne familie
overlijdt, is de eigenaar der plaats, waar het lijk gevonden
wordt, geheel alleen verantwoordelijk. Dat is wettelijk voorschnft.
’t Is onverschillig, of men den doode in het bosch, op den akker
of op een onbebouwd stuk land vindt; de bezitter moet daarvan
bij de overheid aangifte doen, die dan slechts als beyredigend
beschouwd wordt, als de verwanten van den doode er mets tegen
hebben in te brengen. Is dat het geval, zoo zorgen deze voor
de begrafenis, en daarmede is dan de ander van alle verantwoordelijkheid
voor altijd ontheven; doch tot dit oogenblik is hij aansprakelijk
voor den dood van een mensch, dien hij welligt nooit
gezien heeft. Dikwijls komen naar aanleiding hiervan ergerlijke
dingen voor, waarlijk ongeloofelijke processen, waarbij de mandarijnen
en de verwanten van het lijk alle mogelijke slinksche en
bedriegelijke middelen te baat nemen om een volmaakt onschuldige
de laatste sapeke af te persen. Hij wordt opgesloten J? met
den dood bedreigd en mag nog van geluk spreken, als hij ten
koste van al zijn goed het leven behoudt.
Deze wet betreffende de verantwoordelijkheid is in de practyk
eene bron van nietswaardige onderdrukking en schurkerij geworden.
De wetgever heeft het nogtans oorspronkelijk goed gemeend;
hij heeft er een doeltreffend middel tot bescherming van het leven
van den mensch, een heilzaam bolwerk tegen ^ het geweld der
booze hartstogten in gezien. In een land als China, waar eigen