want de Chinesen zijn in grooten getale uitgeweken; wij vinden
hen niet slechts in de oostelijke colonien der Spanjaarden, Holländers
en Engelschen, maar nu ook reeds in Californie en West-
indie. De vrije bewegelijkheid zou de Chinees zieh nooit laten
ontnemen; bij het drukke verkeer in het land is die voor hem
een noodzakelijk vereischte om te kunnen bestaan.
Even noodzakelijk is den Chinees het regt van vereeniging, het
regt om met anderen in gemeenschap te werken of te handelen.
Dit regt bezit hij zonder eenige beperking; alleen de geheime genoot-
schappen, die zieh het omverwerpen der Mandschoe-dynastie tot
doel hebben gesteld, zijn verboden en de regering laat daar scherp
tegen waken; doch voor 5t overige laat de policie alle vereenigin-
gen volstrekt ongemoeid. De Chinezen hebben een verklaarden
natuurlijken aanleg tot het vormen van hoei, d. i. vennootschap-
p en , compagnieschappen. Men lieeft die voor alle standen, voor
elke sooTt van industrie, voor alle mogelijke ondernemingen en
zaken; zelfs bedelaars en dieven rigten vereenigingen op; niemand
blijft alleen staan. Het is alsof een aangeboren instinct de een-
lingen tot elkander drijft; zij voegen hunne krachten zamen en
werken gemeenschappelijk; daardoor winnen zij eene vastheid,
welke zij anders niet bezitten zouden. Het komt ook voor, dat
de burgers vereenigingen vormen, die geen ander doel hebben,
dan er op toe te zien, dat de wetten gehandhaafd worden; en
dat geschiedt, waar de overheden zieh te zwak of te nalatig be-
toonen. Wij hadden zeer dikwijls gelegenheid, om de heilzame
werking van dusdanige vereenigingen van nabij waar te nemen.
Het hazardspel is in China verboden; evenwel wordt met
razende hartstogtelijkheid gespeeld. In de nabijheid onzer missie,
niet ver van den grooten muur, lag een dorp, welks bewoners als
erge spelers bekend stonden. Daar kwam een huisvader, die tot
hiertoe zelf uiterst aan het spei verslaafd was geweest, eensklaps
tot de overtuiging van de verderfelijke gevolgen daarvan. Hij be-
sloot, het kwaad te keer te gaan, schreef brieven aan eenige
andere huisvaders en vroeg hen ten eten. Tegen het einde van
den maaltijd zette hij hun in eene uitvoerige toespraak uiteen,
hoeveel eilende door het spei ontstaat, en sloeg zijnen gasten het
oprigten eener vereeniging voor, die geen ander doel zou hebben
dan om het in het dorp uit te roeijen. Na rijp beraad werd
het voorstel aangenomen en een protocol door al de aanwezigen
onderteekend. Zij verpligtten zieh daarin, voor altijd
van het spei afstand te doen, en een zoodanig toezigt uit te oe-
fenen, dat zoo mogelijk ieder, die speelde, daarbij betrapt en als
overtreder der wet voor den regter gebragt kon worden, om daar
zijne straf te ontvangen. De vereeniging maakte aan het gansche
dorp hare bedoeling bekend en verklaarde, dadelijk in volle werking
te treden. Na eenigen tijd werden drie spelers met de
kaarten in de hand verrast. De vereeniging liet hen binden; zes
barer leden bragten hen naar de naburige stad voor het geregt,
dat hen veroordeelde. Zij moesten eene aanzienlijke geldboete be-
talen en kregen bovendien nog stokslagen. Wij hebben lang in
die streek gewoond en kunnen getuigen, hoe heilzaam die vereeniging
werkte. De uitkomsten waren zoo gezegend, dat ook in
andere dorpen soortgelijke genootschappen werden opgerigt.
Deze vereenigingen treden zelfstandig op, geheel onafhanke-
lijk van de overheid, die volstrekt geen invloed op haar uitoefent,
en ontwikkelen menigmaal eene verwonderlijke kracht. Zij handelen
met een nadruk en eene stoutheid, die inderdaad bevreem-
dend zijn, en werken meer uit dan al de ambtenaren zamen.
Wij hebben het beleefd, dat niet ver- van dat dorp, waar het spei
werd uitgeroeid, eene vereeniging optrad, die nog veel krachtda-
diger werkte. Die landstreek heeft eene bevolking, die deels uit
Chinezen, deels uit Mongolen bestaat; zij heeft bergen en dalen,
steppen en woestenijen; de meeste dorpen liggen in bergkloven en
zijn niet zoo aanzienlijk, dat de regering er bijzondere mandarij-
nen heeft aangesteld. Dit eenigzins wilde district, waar de bewoners
aan zichzelven overgelaten waren, diende roovers en boos-
wichten van allerlei soort tot schuilhoek; zij maakten het land
onveilig en hunne vermetelheid nam toe, naar mate zij minder
tegenstand vonden. Zij eigenden zieh gansche veekudden en de
opbrengsten van den oogst toe, overvielen reizigers, die naakt
uitgeplunderd en vaak ook wel vermoord werden, ja waagden het
zelfs, tot benden vereenigd, de dorpen aan te tasten en geheel
uit te rooven. Wij moesten soms in dit gevaarlijk land reizen
om onze verstrooid wonende Christenen te bezoeken, doch deden
zulks altijd in talrijk gezelschap, dat tegen een aanval gewapend
was. De mandarijnen der naastbij gelegen steden waren wel reeds
dikwijls aangezocht om hulp te schaffen, doch hadden nooit ge-
waagd, zieh met die armee van bandieten in een onzekeren strijd
in te laten. Toen liet een eenvoudige boer zieh aan de zaak ge
legen zijn. Hij sprak tot zijne naburen: „Daar de mandarijnen