
lijke partijen herliaaldelijk met de hand over de vederen, eu be-
ademen oí blaue 11 ze, terwijl ze de antagonisten gelijktijdig digt
voor elkander houden, orn ze te verbitteren, te sarren, aan te
hitsen en den strijdlust aan te vuren Middelerwijl komen de
passergangers en ledigloopende Sumatranen galerij maken, en
gaan met elkander, even als in E n g e la n d , weddingschappen
(betaroh) aan, wie der beide hanen zal zegevieren. En dan
ziet men uit déta (hoofddoek) of ik a t -p e n d ie n g of kemer
(buikgordel) of rompie of baskat (vest) menigen dollar of
Spaansche mat als inzet voor de weddingschäp te voorschijn
komen, en staat men verwonderd, dat deze of gene soms zoo
armoediglijk gekleede inlander in het bezit van zulke groote
zilverstukken is , terwijl men zijne liefhebberij beklaagt voor een
spei, dat liem te gronde rigt. Helaas! het is maar al te waar, -
de Sumatraan heeft een passie, eene onbegrensde en geweldige
passie voor de S a b o n g , of het b a k e la a i-a ijam , d. i. de
hanenvechterijen, en brengt er zijn’ 'tijd en welvaart en gelnk
aan ten offer! . . . .
De overige speien in de Padangsche Bovenlanden, of liever
op geheel S um a tra , bestaan in het b a tien g a n of k lo p p en ,
waarbij twee koperen duiten, aan de ééne zijde gladgeschuurd,
omhoog geworpen worden; - het b e la d a n g -a ijam , waarbij
het vallen van den kop eener onthalsde kip de weddingschäp
beslist; - het k e tjéh of p it t e n—spei, dat met de tjo n k la
op J a v a overeenkomt; - en het o ed jo n g a n of het baton-
n e r en , waarbij onder het versneld maatgeluid der g am lan g
2 kampioenen elkander met stokken slaan. Dit batonneren is
ook onder de inlanders op J a v a bekend, en komt onder de
speien in de d a l ms der .Regenten, even als het krijgsspel met
körte stompe lansen of bundels paauwen-vederen, meermalen voor.
Op den 85ten Maart verliefen we P a d a n g -p a n ja n g en tevens
het distrikt Batip oe en X k o tta ’ s, en vertrokken we naar
B o e k i e t - t in g i of P o r t -d e -K o c k , hoofdplaats der Residentie
P adangsche B o v en la n d en , welke Residentie de Afdeeling
Agam of de VI k o tta ’s , de Afdeeling T a n a -d a ta r met de
distrikteii XX k o tta ’ s en VII k o tta ’ s , en L in ta ii en Bo ea ,
benevens de distrikten VIII k o t ta ’ s, Danau, B on d jo l en
Matoea en de VII Loera’s, zoomede de Afdeeling L k o tta ’s
met de distrikten P o e a—datar en Halaban, en de Afdeeling
XIII en IX k o tta ’s met de distrikten A la h a n -p a n ja n g ,
S o en g i-p a g o en Soepayang en Seroekan enz. bevat.
Des morgens ten 7 ure stegen we, vergezeld van den heer
schettck, te paard, en reden we 5 palen ver längs een’ breeden
en bekoorlijken bergweg, die ons al hooger en hooger voerde.
Honderden van inlanders, mannen, vrouwen en kinderen, die,
ofschoon het klimaat in deze hooge streken vrij koud is, toch
niet meer gekleed waren dan in de wärmere vlakten'en dalen,
kwarnen ons tegen of gingen voor ons uit, dan eens geisoleerd en
met vrachten beladen, en dan weder in rijen van 8 ä 10 personen
als eenden of ganzen achter elkander. Menig inlandsch huisje of
gehucht aan den weg, menig spruitje van helder water, en
inenige bloem aan de doorgekapte bergwanden, en menige orchydee
aan de prächtige en hooge boomen, trokken het oog, terwijl ook
een kleine waterval van war in water eenige oogenblikken onze
aandacht vroeg. De ochtend was frischen geurig, en de regen-
droppelen, welke des nachts als bij stroomen waren neergestort,
glinsterden als van den hemel gevallen paarlen in de toppen
der boven ons groenende wouden, die door de morgenzon met
purper en goud overtogen werden. Eindelijk kwamen we, voorbij
de kampongs P a n d ja -la ja , K o tta -law a s , P a n d i- s ik a t ,
Talawe en P a d a n g -law a s , aan den poentjak of het hoogste
punt van den weg,-die tusschen den Merapi en den Singal-
lang doorloopt, en hadden hier een verrukkelijk uitzigt, zoowel
op.het Barissan-gebergte, - hetwelk Sumatra van- het zuiden
naar het noorden doorsnijdt, en, bij eene varierende hoogte
van 1500 tot 4000 en 5000 voeten, 20 toppen van vulkanen
van 6000 tot 9000 ä 10,000 voeten hoogte telt, - als op het
groote Meer van Singk ara, hetwelk in het zuiden als een gem
. 12