
daarna en een groot uur lang tusschen een diep ravijn oi af-
grond ter eene en een’ steil-afgekapten bergwand ter andere
zijde. Doch hier sprong de boedjang (palfrenier) uit eigen
beweging van de b en d i af, en leidde de paarden stapvoets. en
langzaam aan de hand, want het minste accident zou ons bij
deze gevaarlijke passage in den afgrond gestört hebben. Een
eind weegs verder was de voet van het gebergte, waar het zieh
in het ravijn uitstrekt, doorgekapt, en reden we das door
eene naauvve kloof, welker beide rotswanden zieh loodregt nevens
ons verhieven, - en daarop volgden weder de afgrond ter
regterhand en de bergwand ter linkerzijde. Van kampong
Telawe af tot A ta r toe, is alles rimba of wildernis, woest
en eenzaam. Nergens menschen, nergens vee, maar allerwege
hooge en steile bergen en bergspitsen, reusachtige monoliethen
en rotsgevaarten, wilde struiken en hontgewas, en een huiveringwekkend—
diep ravijn, dat tot beneden toe, of liever tot
zoover het oog kan reiken, met geboomte, lid a —badak (1) en
woekerplanten rijk-begroeid is. Van tijd tot t'ijd echter hadden
we tusschen de bergen door een ruim gezigt op het lagergelegen
land in de verte, of op eenige bergen en heuvelen, a ls:
den berg B a t o e -p a t t a (gebroken steen) in Tanadatar, den
G a b o e s bij de rivier S in am a n g , den M e rap i, den Senga-
la n g , den Sikarbo of B o e k ie t -am p a t -k a k k i, den T a lla n g
en den S a g o , of op de B o e k ie t ’s (heuvelen) P en ja b o ea n g ,
S ib o en b o en , K o e tim a n i, Kap ok, S an d a tan g i enz.; — en
dit gezigt was vaak zoo onbeschtijfelijk-fraai, dat we ook nu
weder, gelijk zoo menigmaal, instemmen moesten in den lof,
die Sumatra nagaat, dat het namelijk een der schoonste landen
is van den Indischen Archipel en welligt een der schoonsten van
den aardbol! . . . Successivelijk bereikten we intusschen voorbij
kampong Te law e de kampong T a lo k , kampong A ta r , en
vervolgens P a d i-d a ta r , T a n jo n g -b e r o e la en P a d a n g -g en -
(1) 1 De L id a -b a d a k , of Rhinoceros-tong, is een heester, vvelks bladeren,
naar men zegt, even als de No p a l, gcsehikt voedsel voor de C o c h e n ille bevatten.
t in g , en hadden van toen af een onbelemmerd uitzigt op
eindelooze velden, beplant. met duizenden van sawa’s en bezaaid
met talrijke boschjes en heuveltjes, en overal door beken en
stroomen doorsneden en met doessons en gehuchten bezet, en
overal bevolkt met duizenden van arbeiders, die met bade-bade
(kleine kromme messen), of la d in g ’s, of g o llo k ’s, of k lew an g ’s,
of remba’s (dissels), of parang’s in de hand, op de galangan’s
of dijkjes der veiden liepen. Inmiddels naderden we de kampong
Soroasso, alwaar ons vele o r a n g -d e s s a of o r a n g -d o e s so n
(dorpelingen, eigenlijk o ra n g —berladang) ontmoetten, en de
heer p a lm , Assistent-Resident van Tanadatar (later van Pa-
dang , thans Resident van T a p p a n o lie ), ons kwam afhalen.
Eluks namen we in zijne handchais plaats, en de twee moedige
gitzwarte Battak-paarden, die voor dit rijtuig waren aange-
spannen, bragteu ons //fu ll sp e ed ” ter hoofdplaats B a to e -
sa n g k a r , alwaar de heer pai,m ons in zijne nette woning
gastvrijheid bood.
B a to e - s a n g k a r , aan de helliug van den Sengalang gelegen
, bestaat uit een groot vierkant met geboomte omzoomd
grasplein, aan welks oostelijke zijde (d is a b la h -w e t ta n of
d is a b la h -tim o r ) het Gouvernementshuis en de bureaux en
kantoren zijn, en aan de westelijke zijde (d isa b la h -b a ra t of
d is a b la h -k o e lo n ) (1) het P o r t van der Capellen en een
paar officierswoningen, terwijl men aan de zuidzijde (disa-
b la h -k id o e l) de inlandsche kampong B a to e -sa n g k a r (kooi-,
steen of steenen-kooi) en ten noorden (d is a b la h -lo r ) de
Gouvernements-pakhuizen of magazijnen ziet. Van het Port,
dat 1335 voet boven de zee verheven is , heeft men het gezigt
op de schoone vlakte, die ten westen van Marapalm (2) ligt,
en waardoor de rivier In d a la s of B aroe—b o ek ie t vloeit,
(1) Iia ra t of k o e lo e n is: west. De westen-wind heet a n g ie n -b a r a t . De
a n g ie n -b a r a t -d a ija is: Z .W . en de a n g i e n - b a r a t - la n t is N .W .
(2) Is de naam M arap a lm welligt eene verbastering van M o e a r a -p a n n a s
(warme bronnen)? Er is echter nog een andere plaats op S um a tr a , die M o ea r a -
pan nas heet en in de Afdeeling XIII en IX k o t t a ’s ligt.
L