
ik aan den heer M a n u e l d e s a i .d a n h a d e s am a (Neef van den
Portugeschen Hertog d e s a l d a n h a ) , Gouverneur van T im o r—
D i l l i , de Portugesche bezitting aan T im o r ’s Noordkust, teil
einclq, hem, volgens onze op de Overlandmail—reis van Malta
naar S in g ap o r e in 1852 gemaakte afspraak, mijn plan mede
te deelen om hem te bezoeken, indien hij mij liiertoe scheeps-
■ gelegenheid zou kunnen aanwijzen. In zijn antwoord, hetwelk
ik op mijn’ brief (dien ik eerst den 22 September liad kunnen
verzenden) ontving, noodigde hij mij teu sterkste uit om hem
in zijne eenzaamheid te komen troosten, doch ons beider wensch
moest bij gebrek aan een geschikt zeilvaartuig onvervuld blij-
ven. Dien teil gevolge werd ik ook teleurgesteld in mijne
lioop om van D i l l i uit welligt de Z u idw e ste r—eilanden of
de eilanden W e t t e r , K is s e r , B a to e (1 ), L e t t i , Moa,
L a k o r , S e rm a t ta , B a b b e r , T im o r - la u t , D am m e, de
l e n im b e r— en Loewan-eilanden, en misschien ook wel de
A r o e—eilanden of de Z u id o o s te r—eilanden, te kunnen bezoeken.
Deze eilanden, even als de Kei-eilauden, onder de Residentie
Banda behoorende, liggen ten Noordoosten van T im o r ’s
Noord-en N. O.-kust, en dus niet ver van T im o r -D il li (2).
Reeds des anderen daags (4 September) scheepte ik mij op de
C e leb e s in en stoomden we naar R o tti. Weldra passeerden
vve P o e lo e—Kambing en Sarnau w , liepen door S t r a a t -
Samauw en S tr a a t—R o tti en längs de eilandjes P o e lo e -
T ep o en , L an d o e , N o e s a -A f f o e en P o e lo e -B ib i heen,
stoomden wijdeTS längs de hooge tan jon g ’s of hoeken van
K o r b o ffo , Termano en O e is in a (plaatsen aan R o tti’-s
Noordkust), en bereikten tegen 2 uren de reede van B aa, een
dorp, of liever de voorstad of het voordorp van een dorp, aan
R o tt i’s Westkust, hetwelk van eene borstwering voorzien en
(1) Een ander eiland B a to e ligt in de baai der parelbank aan T im o r ’s
Zuidwestwal, niet ver van het eiland B en zo a rd .
(2) Bij D i l l i liggen ook de eilanden H e r a , D a a ij, K am b in g , B a b b i,
de 11 o n d e n -eilanden enz.
waar de Nederlandsche Posthouder gevestigd is. Kort daarop
met de sloep aan wal gekomen, betrok ik het steenen gebouw
(lod jie ), hetwelk achter de borstwering ten dienste van den
Resident, wanneer deze het eiland bezoekt, is afgezonderd, en
eenvoudiglijk uit een binnen-galerij en een kleine slaapkamer
bestaat. Van deze borstwering, eigenlijk een ringmuur van op-
gestapelde klipsteenen, had ik het vrij gezigt op de ankerplaats
en reede, en op het eiland P o e lo e -K am b in g en nog een
paar in de baai van Baa gelegen eilandjes (1), zoomede op de
558 man Rottische hulptroepen, die met eenige vrouwen en
kinderen längs het strand gekampeerd lagen, wachtende op het
tijdstip der inscheping naar Pa ritt i. De goede Rottische strij-
ders zagen er in hunne kleeding en wapening vreemd uit. Van
een uniform was geene vraag, doch de meesten hadden toch als
het wäre model-petten op het hoofd van gevlochten g aw a n g -
bladeren, waarvan de tippen rondom het hoofd lang uitstaken en
naar beneden hingen, hetgeen hun een wild en woest voorkomen
<mf. Desgelijks waren ook hunne schoenen of voetschoeisels
van gawang-bladeren gevlochten. Hunne wapenen waren oude
kalibergeweren, benevens een klewang, waarvan het gevest en
de scheede met rosachtig bokkenhaar versierd waTen. Over den
schouder hing een zak met bras (ongekookte rijst) benevens
een zakje met tabak, siri, zout (2) en andere inlandsche ver-
snaperingen, terwijl aan een’ om den middel gebenden riem een
klein patroontasje bevestigd was. Velen onder hen hadden
hanenvederen op het hoofddeksel gestoken, en een soort van
wambuis (zonder mouwen) van digt-aaneengeregen zeehoornen
of zeekatjes over borst en rüg. Het geheel maakte eene schil-
(1) Westelijk van R o t t i liggen de eilandjes D o ö , Dauw en N o e s s e , en ten
Noorden No e ssan d auw en Asan a en de gruotere eilanden Landauw en D eb o e ,
benevens de 2 zeer kleine eilandjes O e s s o e la i, en meer Noord-Westelijk S a v o c
en Banjoan .
(2) De Rottinezen hebben eene eenvoudige manier om zout te winnen. Ze
scheppen met een ßjn-gevlochten net het drabbige en modderige zeewater, laten het
water door de inazen uitdruipen of filtreren, en doen dan vervolgens dit water,
nu van den modder gezuiverd, in kookpannen, waarin het verdampt en de zoutdeelen
achterblijven.