
Civiel Ingenieur, naar P engaro n , alwaar de steeukolemniju
O r a n je -N a s sa u is. Des morgens vroeg scheepten we ons in
in eene ijzeren steenkolen-laadpraauw, die eenigermate voor ons
vertoef aan boord was ingerigt, dewijl we voor de reis rivier-
opwaarts en dus tegen stroom 12 uren varens noodig hadden.
Op kleinen afstand van M a r tap o e ra , bij welke plaats talrijke
klippen en rotssteeüen in de rivier liggen, voereu we de rivier
Ri am -k a n an in, längs welker oevers een jaagpad is aangelegd.
De varensgasten sprongen nu met een lijn aan land en trokken
de praauw den stroom op. Hier en daar passeerden we enkele
liuizen en nu en dan een kampong, maar do’orgaans waren de
oevers onbewoond, en zagen we kaaimans aan de kanten en
vele grijze apen in de boomen en boschjes, terwijl ons uit de
verte de bergen Bassar, G o e n o n g -D ja b o k , G o en o n g -in ta n ,
G o e n o n g -L aw e , G a ro em , het P a r am a s in -g e b e r g t e , enz.
in het oog vielen. De apen kwarnen soms ten getale van 8 a 10
te gelijk aan den oeverrand, en keken van de hoogte onbevreesd
en nieuwsgierig op de praauw en de reizigers neder. (1) Op
vele plekken was de rivier zeer ondiep, en telkens passeerden
we längs droogten en zandbanken, die als het wäre miniatuur-
eilandjes formeerden en waarop een menigte riviersteenen in het
zonnelicht glinsterde. Menigmaal hoorden we het platboomde
vaartuig over de steenen krassen, en somwijlen was de passage
tusschen de banken of droogten en de oevers zoo smal en eng,
dat de praauw ter naauwernood passeren kou.
Na verloop van 3 uren passeerden we M a r ta -la g a en
K a r a n g - in t a n , vroegere verblijven des Sultans, en na nog
4 uren varens kwamen we te Martaräman of Matraman,
alwaar we aan land gingen om een voormalig lusthuis des Sultans
te zien. Het huis stond open, en haastig liepen we de
vertrekken door, die allen, even als het gansche gebouw, in
vervallen toestand verkeerden, en de blijken droegen dat ze
(I) Op de eilandjes l’o e l o e—S e r a p a t en P o e lo e -A n j a r in de rivier Al-
la la k zijn iangnenzige apen, die op de Sin ga-vrueht of de vrucht van den
8truik s i n g a - b i n t j i n g azen.
sedert vele jaren niet meer bewoond werden. Ook de gansche
omgeving van het paleis zag er verdaten en vervallen u it , en
zelfs de nabijgelegen Maleische kampong scheen het lot der
vorstelijke residentie te deelen. In het onkruid en de ruigten,
waarmede de halaman overdekt was, kropen padden, kadal s
(struik-hagedissen) en k la b a n g ’s (zwarte duizendpooteu), en
kronkelden hier en daar kleine o e la r ’s of slangen (1).
Spoedig waren we weder aan boord, en, toen de praauwlieden
gegeten hadden, werd onze togt voortgezet. Hoe liooger we de
rivier opkwamen, zoo meer werd de vaart door droogten en
banken onder en boven water bemoeijelijkt en zoo oudieper
scheen de bedding te worden. Dan eens krasten we over steenen
eil zand, en dan weder zaten we tusschen de droogten eeid
oogenblik beklemd ; dan eens waren we aan den linker-oever,
en dan weder gleden we längs den regter-oever voort. Kaaimans
zagen we niet meer, maar wel apen en apen-familiën en
l in t a ’s of bloedzuigers, en somwijlen een’ r o e k - r o e k of
o e lo n g - o e lo n g (roofvogel), die van eene of andere kampong
vloog, waar hij op kiekens en krengen geaasd liad.
Ongeveer ten 2 uren passeerden we D o e k o e -k i r i en
Kam an , waar diamantmijnen en volkrijke distrikten zijn,
en ten 3 uren waren we te S o e n g i- r a ja , van waar we ten
5 uren te P en g a ro n kwamen , bij welke plaats een aantal
ijzeren praauwen in de rivier la g , deels ledig, en deels met.
kolen o-eladen en gereed om naar B an jerm a ssin af te
zakkeu. Aan den linker-oever ligt het établissement en staan
5 ä 6 nette Europésche planken-huisjes in een rij uaast
(1) De inlanders ondevscheiden verschillende soorten van slangen, als: o e la r —
d ja n d e i , o e la r - n ip a , o e la r -m a n t j i t , o e l a r - a j e r , o e l a r - k a s s i , o e la r -
g i r a n g , o e l a r - p o e t j o k , o e la r - t e d o c n g , o e la r—s a n d o k , o e l a r - s e n i ,
o e ia r - s a r o k , o c la r - t a n a , o e la r - t a m p o n g - h a r i , o e l a r - b i lo e d a k (adder),
o e la r -m o e r o e (koper-kapel-slang), o e la r - n a g a (draak), o e la r -g a r a n g
(zee-slang), o e l a r - t i o e n g - b e t a p a (welligt de o e l a r - p a t o l la in M en ad o ,)
(boomslang), o e la r - s a u (de grootste slang}, en o e la r - s a w a (padie-veld-slang),
De o e la r—a je r is de waterslang, en de o e la r —ta n a de aardslang, zijnde deze
laatste in hooge mate vergiftig.