
m e e ste r s v o o r de s c h o le n der zonen van in la n d s ch e
H o o fd en op S um atra’s W e s tk u s t op te rigten en die te
F o r t de Kock als de hoofdplaats der Residentie P ad an g sch e
B o v en lan d en te vestigen, en tevens om, onder het oppertoe-
zigt van den Resident der P a d a n g sch e B o v e n la n d en , de
direktie er van op te dragen aan den heer v a n o p h u i s e n ,
Assistent-Resident der XIII en IX k o tta ’ s , wien ik tot deze
taak gesehikt en genegen bevonden had om ze te aanvaarden (1).
Na dit belangrijk punt te hebben afgedaan, vertrok ik met
den heer v a n o p h u is e n op den 24sten April naar B o e k ie t -
s i l e , welke plaats 1 etape of 10 palen (eigenlijk 11 palen),
van S o lok verwijderd en ongeveer 2400 ä 2600 voeten hoog
gelegen is. De weg derwaarts leidt 2 ä 3 palen ver door de
vlakte, doch klimt dan op en slingert zieh rondom het Ta-
lang-gebergte, passerende eerst de kampong Sal'aijoe (waar
3 warme geneeskrachtige bronnen zijn), K o t ta -b a r o e , Poea-
b a to e , en later M o e a r a -p a n n a s (d. i. warme bronnen (2),
alwaar men nog de van klipsteenen opgestapelde wallen eener
voormalige redoute of verlaten benting ziet, en verder N in a r i,
K o t t a - a n o , B a t o e - a n o , en de digt aan den voet van den
S o e la s i of T a lan g gelegen kampong B a to e -b a n ja k (d. i.
veel steenen, alwaar inderdaad zoo veel trachyt- en kalksteenen
liggen, dat de paarden bijna geen’ kans zien om er door te
te komen), en eindelijk de kampong K o t ta - law e of lawas.
Te B o e k i e t - s i l e gekomen, alwaar een frissche berg—koude
heerscht, badden we een prächtig gezigt op het A m b a tja n g -
of Amb adjan g-gebe rgte, hetwelk 2975 voet hoog is (en
waarover een weg naar P ad an g loopt), en wijders op een
groote rivier, (naar ik meen, de A m p a t -p la n k ie s of Ba-
ta n g—k w a n ta n ) , op den B o e k i e t -B e t in k o , en op het
Meer van S in g k a r a b en de gansche seboone vallei der XIII
(1) Bij de benoeming van den heer VAN OPHUISEN (thans Ass. Res. van
B en ko e ien ) tot Direkteur der Normaalschool werd hij natuurlijk van S o lo k
naar de Afdeeiing A g am en dus naar P o r t de Kock overgeplaatst.
(2) Zie de Noot op bladz.. 207.
k o tta ’s. We bleven er den dag en den daarop volgenden nacht
over, en namen onzen intrek in een houten p a ssan g rah an ,
welke er teil dienste van den Assistent-Resident der Afdeeiing
gebouwd is, wanneer bij de talrijke koffij-tuinen van het Soela
s i—gebergte te inspekteren heeft. Tegen den avond begon
het fei te regenen, en volgden donderbui op donderbui elkander
op. Enkele dier buijen ontlastten zieh in het dal beneden
ons en schenen het in vlam te zetten. Maar noch regen, noch
donder en bliksem, noch windvlagen weerhielden de inlanders
om hunnen weg door het dorp, en längs de p a ssan g r ah an ,
die digt aan den weg staat, voort te zetten. Telkens zagen
we er eenigen voorbijgaan, bijkans naakt, doornat, en t i e r i e s
(zoo als ze zeiden,) d. i. koud of bibberende van koude. Ten
half 7 ure was het stik-donker. De regen bleef aanhouden,
doch het onweder nam allengs af en verdween in de verte.
De nacht ging om, en des morgens ten 6 ure van den 255tel1
zaten we weder te paard. De zon bescheen de toppen van den
T a lan g en de hemel was blaauw en helder. Een frissche
lucht woei ons tegen, en de boomen schuddeden hunne dui-
zend droppelen af. Hier en daar stond de weg onder water,
een overblijfsel van den regen van den vorigen middag en
avond, en talrijke kleine rap id ’s of schietstroomen en cascades
vloeiden van de hoogten en heuvelen längs het stijgende en
dalende bergpad.
Onze bestemming was A la h a n -p a n ja n g , welke plaats
1 étape of 10 palen van B o e k i e t - s i l é verwijderd is * en
door de inlanders vaak h o e d ja n g -b a n ja k (veelregen) genoemd
wordt, omdat het in die dessa en in hären omtrek bijna
altijd regent. Weldra. passeerden we successivelijk drie groote
Meren, waarvan er twee aan onze linkerzijde in de morgenzon
blonken. De breede en schoone en vaak steil-oploopende berg-
weg leidt er digt längs heen, zoodat we van eene hoogte van
p. m. 100 à 150 voeten er op nederzagen. Ze strekken zieh
in de lengte längs den voet van den T alang u it , en zijn
door hooge en schoone oevers bezoomd. Eenden of talingen of