
Op het nab urige eiland E o t t i zijn verscheidene inlandsche
Christen-gemeenten, die ten gdvolge van het vertrek der
zendelingleeraren in 1851 lierderloos geworden zijn, zoomede verscheidene
inlandsche scholen, welke om dezelfde reden in gezegd
jaar gesloten werden, en welker meesters, nu niet langer door
het zendelinggenootsehap bezoldigd, een ander middel van be-
staan gezöcht hebben. Ik zal over deze gemeenten en scliolen
later nog spreken, doch hier aanteekenen dat in de Kerk- en
Schoolrapporten het denkbeeid besproken is, om twee predikanten,
een3 op Timor en ¿¿n’ 0p E o t t i aan te stellen (met last
op den predikaut van E o t t i om het eiland Savoe kerkelijk
te bezoeken), en twee reizende predikanten te benoemen voor
de Z u idwe ster -e ilan den, die zieh voorloopig op K o ep a n g ,
eil later op L e t t i en op Moa of op K is s e r zouden vestigen,0-
zoomede om al de scholen op E o t t i weder van landswege \ e
opetien, en de meesters, zoo op E o t t i als op T im o r , (op
dezelfde wijze als onlangs voor de M o lu k k o s is toegestaan),
te klassificeren in 4 rangen, en respektivelijk en naar gelang
liunner klassen uit ’s lands khs te bezoldigen, - en ten slotte
om eenige Maleische Nieuwe Testamenten, Psalmen en Gezän-
gen, leermiddelen en schoolbehoeften, ten dienste der inlandsche
Christen-gemeenten en scholen, van landswege g r a tis te verstrek-
ken. Niet lang na de indiening der gezegde Eapporten zijn, op
last der Begering, de bedoelde scholen allen heropend, en ten
aanzien van het onderwijzend personeel dier scholen dezelfde milde
beschikkingen genomen, als voor de M o lu k k o s zijn vastgesteld,
terwijl in de bestaande behoefte aan school-benoodigdheden en leermiddelen
voor rekening van den Staat rijkelijk is voorzien geworden.
Alvorens nu van mijne reis over een gedeelte van Timor
en naar het eiland E o t t i te gewagen, wil ik omtrent beide
eilanden, en ook omtrent Samauw, een en ander ter neder schrij-
ven van hetgeen de lezer in het T ijd s ch r ift van N. I., Jaarg.
I en n uitvoeriger vermeld zal vinden.
Het eiland Timor is staatkundig verdeeld in 4 landschappeti,
als K o ep an g , L o ek a , S on ob a it (verdeeld in G r o o t-
S o n o b a it en K le in—S o n o b a it), en W A iw iek o—W a ih a lle .
De landschappen W a iw ie k o -W a ih a lle en Loeka zijn bewoond
door den stam der B e lo n e z e n of E m a -W e lo e (1), - Sonobait
door den stam der T im o r e z en , en Koepang door de
K o ep an g er s, welke 3 stammen elk eene eigene taal hebben. Koepang,
aan den westhoek van het eiland gelegen, is slechts een
smalle strook, ook k la ib a geheeten, en wordt door een’ inlandscli
vorst bestuurd, die zijnen zelel op het eiland Samauw heeft.
De vorst van S o n o b a it voert den titel van Takaip of L io ra i,
d .i. G r o o t -K e iz e r , en zetelt te T a to e ie o . Naar men wil,
kan hij 40,000 a 50,000 gewapende mannen te velde brengen (2).
In de gezegde 4 Hoofdlandschappen bestaan verschillende
Eijken of Staten, die van de 4 Hoofdstaten afliankelijk zijn
en door eigen vorsten bestuurd worden, als :
T ab en o, teilende eene bevolking van ongeveer 5000 zielen,
wier vorst op i uur afstands van K oepan g gezeteld i s ;
Amabien of Amab ai, in het N. O. van K o ep a n g , teilende
p. m. 12000 zielen, welker Eadja op i uur afstands van
'Koepang woont;
T o n a i, teilende p. m. 1200 ä 1300 zielen, welks Eadja op
1 uur afstands van Koepang resideert;
Am a r a ssie , ten Z. O.. van K o ep a n g , welks lioofdplaats
(1) B e lo (leest men) is gelegen aan de Z. O. kust van T im o r , en is vooral
rijk in was, zoomede in sandelhout, hetwelk er in het gebergte groeit. De Portu-
gezen van T im o r -D i l l i of D e lh i komen dit hout, als ook de was, die in de
bosschen verzameld wordt, afhalen. De Erna —W e lo e of B e lo n e z en * zouden
van G ilo lo afkomstig zijn, en onderscheiden zieh van de overige T im o r e z en
door kleeding en wapening, zoomede door hnnne taal, waarvan verscheidene dialekten
gesproken worden.
(2) De Vorsten van T im o r gelooven van een’ k a a im an af te stammen. De
k la ib a of offerplaats aan den kaaiman was weleer te K o ep a n g . Bij de krooning
van een’ nieuwen keizer werd er een jeugdige en feestelijk nitgedoste maagd aan het
strand hij de k la ib a vastgebonden, en een der hongerige kaaimans, die bet strand
van K o ep an g gewoonlijk bezoeken, door het feestrumoer en door oproepingen
gewaarschuwd en uitgelokt, haalde het onschuldig menschenoifer dadelijk weg. Was
het meisje soms geen maagd meer, dan bragt (zeide men) de kaaiman zijn’ bait
terug, gelijk zulks, volgens de sage der inlanders, eenmaal gebeurd zou zijn.