
vruchteloos, doch, toen de Kommandeur c a u w in Oktober 1664
met 4 schepen voor A t j in kwam, namen de zaketi der Kompagnie,
ondersteund door den Vorst van In d r ap o e ra , eene
günstige wending. en werden O D O > er ook te T i k o e aan de
monding der rivier A n to k a n , eu te Priaman en Padang
handels—loges opgerigt, welke allen, zoomede ook het eilaudje
T j in k o , door eene toereikende militaire magt bezet werden.
Naauwelijks echter was c a u w , die Padang tot hoofdkantoor
van den handel op Sumatra’s W e s tk u st verheven had, ver-
trokken, of de Assistent der factorij en de bezetting van T ik o e
werden door de Atjinezen vermoord en Padang veroverd. De
expeditie, die, onder den Nederlandschen Kommissaris g r u i s ,
ter herovering van Padang op den 29 April 1666 voor P a dang
gekomen was, ongelukkig afgeloopen zijnde, verscheen er in
1667 eene nieuwe expeditie, onder den Nederlandschen Kommissaris
a b r a h am v e u s p r e e t , en werd Padang andermaal aan de Kom-
paguie onderworpen, terwijl het Atjineesch opperhoofd verdreven,
en nit de 8 geslachts- of stam-hoofden een ander opperhoofd,
met den titel van P a n g lim a , (d. i. bevelhebber of Kommandant,)
door v e r s p r e e t tot Hoofd-regent van Padang
verkozen werd en aangesteld (1). Het oorlogsgeluk, hetwelk den
dapperen v e r s p r e e t , en ook f o r em a n en vooral den bekwamen
Admiraal p. d e b i t t e r , vergezelde, maakte de jaren van 1664
tot 1670 jaren van herhaalde zegepralen op de telkens in ver-
zet komende volkeren van S um a tr a ’s West- en Noordkust,
en stelde ten langen laatste de Niederländers in het gerast.-bezit
hunner vele aan de Westkust, van Baros af tot Padang
toe', opgerigte factorijen. In dit bezit bleef de Kompagnie, -
trots eenige binnenlandsche onlusten, zoo als die van 1737,
welke door den Opperkoopman d e k l e r k gedempt werden, — zieh
gedurende meer dan eene eeuw handhaven, terwijl zev hare magt
in 1761 vergroot zag, doordien de Pransche Admiraal d ’ e s t a i n g
(1) De Hoofd-regent van P a d a n g , Soetan-ISKANDER-Toeankoc, voert
nog heden den titel van P a n g lim a .
de door hem aan de Engelschen ontnomen bezittmgen op Sumatra
’s Westkust aan haar (de Kompagnie) in rail afstond, zoodat
ze dien ten gevolge aan haren handel in peper, benzoin,
kamfer, goud enz. eene grootere uitbreiding gevenkon, - eene
uitbreiding, welke door de nieuwe goudmijnen, welke te S ilid a
in 1681 g-eopend werden, nog meer belangrijk werd. Na den
in 1780 uitgebarsten oorlog met E n g e la n d , werd Sumatra
in 1782 door de Britten veroverd, doch bij den vrede van
1 7 8 3 , te gelijk met eenige andere door de Engelschen genomen
Nederlandsche bezittingen, weder aan de Kompagnie teruggegeven.
In 1795 op nieuw in lianden der Engelschen gekomen, keerden
de Snmatrasche bezittingen in 1802 nog eens onder Nederlandsch
gezag terug, doch gingen in ditzelfde jaar, toen de oorlog
met E n g e la n d nogmaals uitbrak, voor de derde maal aan de
Engelschen over, en zulks tot aan 1 8 1 9 , in welk jaar ze,
krachtens de bepalingen van het Londonsch trakt-aat van 1814,
door den Nederlandschen Kommissaris J. d u p u t voor goed
werden overgenomen.
Gelijk gezegd is, bedraagt de gansche bevolking van het
Gouvernement van Sumatra’s W e s tk u s t 1,024,041 zielen.
Hiervan woijen er in de Residentie P adan g 2 1 0 ,5 6 8 , - in de
Residentie P ad an g sch e B o v en lan d en 5 2 5 ,4 4 6 , - en in de
Residentie T ap pan o lie 288,027. In de eerste Residentie of
Padang zijn 765 Europeanen en hunne afstammelingen, en
1,598 Chinezen; — in de tweede of P adan g sch e Bovenland en
zijn 92 Europeanen en hunne afstammelingen, en 80 Chinezen,
- en in de derde of Tappanolie 87 Europeanen en
hunne afstammelingen, en 286 Chinezen.
Blijkens het daar pas gegeven chronologisch-historisch over-
z ig t, heeft de stad Padang als hoofdplaats van Sumatra’s
W e s tk u s t reeds bijna 200 jaren bestaan. Ze is een nette
en ruim-aangelegde plaats, doör vele breede wegen en dwars-
wegen doorsneden, en met vele Europesche, inlandsche en