
loopen, krachtig aan, en stuurde ze in weinige oogenblikken in
de monding of k w a la der Mo es s i e , alwaar ze dadelijk bij de
kampong S o en san g ten anker ging, de eerste Kampong der
met 380,074 zielen bevolkte residentie:
PALEMBANG.
De oversteek van M u n tok naar de M o e s s ie , welke bij
günstige gelegenheid in 3 ä 4 nren geschieden kan, had ten
gevolge der windstilte ongeveer 26 uren gedunrd. Doch de
heeren der Aruba hadden ons zoo g e n t lem a n lik e bejegend en
de heer m o e th had ons zooveel comfort bezorgd, dat het etmaal
van ons verblijf aan boord als het wäre was omgevlogen. Tot
onze blijdschap zagen we reeds dadelijk de Gouvernements-bi dar,
welke onder geleide van een’ oppas (politie—dienaar) door den
Resident van P a lem b a n g gezonden was, bij de kampong voor
den wal liggen. De heer m o e th bragt ons met zijne sloep naar
dit vaartuig over, en, terwijl onze provisien, — die we te Munto
k voor de reis rivier-opwaarts hadden ingekocht, en het
bedde-goed, dat men ons te Muntok vriendelijk in leen had
afgestaan, - van de A ru b a werden afgehaald, bezag ik de
groote kampong S o en san g , welker vele bamboezen huizen we-
gens den moerassigon grond op palen gebouwd zijn, maar be-
wonderde ik vooral de prächtige en breede M o e ssie , die juist het
water van S tr a a t-B an k a , hetwelk de feile stroom haar onstuimig
toevoerde, gulzig inzwolg. En nu maakten we haast om te ver-
trekken, dewijl we nog 4 uren lang van den naar binnen gaanden
stroom konden gebruik maken. Weldra dan ook dreef de bi dar,
- een lang, smal, rank en plat-boomd vaartuig of opgeboeide
boomschuit, met laag boord en bamboezen bevloering of d a s sa r ,
en van een lange en vaste houten tent of dak voorzien, voor -
stroom - af de rivier in , terwijl de Hollandsche vlag (bandera)
vrolijk uitwoei, en 18 Palembangsche scheppers of roeijers, nog
pas te voren tot spoed aangespoord door den P r o ä t in of het
dorpshoofd van S o e n s a n g , de snelheid onzer vaart verdubbelden,
Het logies van ons vaartuig, hetwelk ons 24 uren lang of
een etmaal zou herbergen, was, van het roer af gerekend, in
drie vakken of compartimenten afgedeeld. Het eerste vak was
de kajuit of het slaapvertrek, in welks tent-wanden twee Vierkante
openingen tot ramen dienden om het daglicht door te
laten. Hier spreidden onze bedienden onze matrassen, enz. u it,
en plaatsten ze onze bekal of p e rb ek a l-a n (reis-voorraad,
leeftogt) of provisiën, en het noodige tafelgereedschap, waarvan
we ons almede op M u n tok voorzien hadden. In een der
hoeken van dit. vertrek was buiten boord een klein appartement
afgezonderd, waarin zieh het scheeps-altaar van c lo a c in a bevond.
Een smalle deur stelde de gemeenschap daar tusschen de slaap-
kamer en de salon of het zitvertrek, een soort van lon groom.
Hier stonden drie à vier stoelen en een tafel, en lag een
lam p it of rottang-mat op den grond. Het appartement was
p. m. 15 voeten lang en 9 à 10 voeten breed, en werd door
een klamb oe of gordijn van rood katoen van een derde vertrek,
hetwelk ons tot keuken (dapoer) of kombuis diende,
afgescheiden. Yoor dit derde en voorste vertrek hing een gordijn
van rottang-matten met k a r o n g - of g o e n i—vlechtwerk
gedoubleerd, of een zoogenaamde la ije r , die naar verkiezing kon
worden opgehaald, en waarachter een soort van logies voor de
matrozen was en de scheppers plat op den grond zaten te roeijen.
In het zitvertrek waren almede, in elk der beide tent-wanden,
twee groote vierkante openingen of ramen gemaakt, die met een
valluik of blind konden gesloten worden, en aan beide zijden
een vrij uitzigt gaven op de rivier en hare oevers. Zoodanige
ramen waren er ook in het keuken-vertrek of de kombuis, en
lieten den rook naar buiten. Toen onze bedienden de slaap-
kamer in orde gebragt hadden, werd de provisie—kist geopend,
en de noodige rijst met d en d in g , gedroogde visch, enz. er uit-
genomen, terwijl uit de kist met huisraad, die we in de
kombuis geplaatst hadden, borden, pottfen, paunen en komforen
gehaald werden. Daarop gingen d j a la en s e ib a (onze bedienden,
man en vrouw) wat arang (houtskool) en wat brandhout zamelen,
in . 6