
en S in k e l en verder naar Baros. Een dezer wegen (55 palen
lang) leidt over H o e rab a , T ap o e lan , S ip o e lta k en A ik -
b e d ir ie , doch de meest-gebruikelijke weg is die over H o e rab
a , B a ta n g -ta r o (alwaar een fort, is) en L o em o e t, en
wordt gedeeltelijk met een praauw längs de rivier van Loemoet
afgelegd, en gedeeltelijk over de baai of reede van Tappan-
o lie , welke baai aan de landzijde door den berg B a to e -
arimau en den 500 voet hoogen B a t ik a la , en aan den
zeekant door de eilanden M o e sa la , Laboean, G r o o t - en
K le in -S ila b o e , en G r o o t- en K le in -K a lim o e n ta n g ge-
dekt wordt, gelijk de eilanden T en g a , T ab o e jon g , Ringawan,
T a lo r , K a p e tjo n g , K a r a -k a r a , D o e r ia n , Taman en
N ia s (1 ), de gansehe kust van Tap pan olie beschermen.
Ten oosten van P a d a n g -s id em p o e a n g , op ongeveer 20
palen afstands, ziet men de 4000 voet hooge bergketen, waarin
het distrikt D o llo k of S ip ir o k , met de k o eria ’s of bondgenootschappen
S ia la g o en d i en B r in g in , gelegen is. Dit
D o llo k of S ip ir o k is de grens tusschen A n k o la en de
Gro o te B a tta k , of de deur tot de P e la s s ie of anthropophagische
Battak-volkeren. Door deze deur was een paar
jaren geleden (1853) wijlen Mevrouw i d a p f e i f f e r , op hären
togt naar het gebergte en het Meer van Toba of A ije r -T a u ,
gepasseerd, gelijk, naar ik meen, ook een tiental jaren vroeger
de twee Amerikaansche zendeling-leeraren, de heeren m a n s o r
en l a y m a n , die door de B attak ’s werden afgemaakt, deze
deur of poort waren doorgegaan. Volgens het loopende geiacht
zouden m a n s o r en l a y m a n door de Battak’s levend zijn
opgegeten, doch schijnt dit niet te strooken met de beschrijving,
welke ons i d a p f e i f f e r geeft van de manier,
(1) Op N ia s is een Officier met het gezag belast. De heuvel of plaats der
eerste vestiging der Nederlanders aldaar heet bij de Niassers: » H ili-h o lla n d a .”
In 1855 was er te N ia s nog geen school voor zonen van inlandsche Hoofden, evenmin
als te N a ta l en te S in k e l. Die van S ib o g h a telde toen 1L leerlingen; die van
B a r o s mögt den naam van school niet meer dragen.
waarop de B a t ta k ’s met hunne gevangen vijanden of ver-
meende vijanden eu met onvermogende schuldenaars te werk
gaan. Volgens haar toch wordt de krijgsgevangene, zoowel als
de schuldenaar die niet betalen kan, aan een’ boom gebouden
en door o n th o o fd in g gedood, en daarna, eerst voor een ge-
deelte opgegeten, d. i. men snijdt hem, na hem gedood te
liebbeu, den neus, de ooren, de haudpalmen, de voetzolen en
een stuk van het ligchaam benevens het vel van het hoofd
af, en trekt hem het hart en de lever uit, - wordende dau
dit alles in het vuur gebraden en met zout gegeten, terwijl het
versehe bloed gedronken en met rijst wordt ingeslikt; en wordende
voorts de fijnste of beste stukkenL d .i. de ooren, de
neus, de lever en de voetzolen, voor den vorst bestemd,
gelijk op het overige zieh de mannen der kampong of van het
radjaschap ontlialen, tevens aan de vrouwen verbiedende om
aan dezen kannibaalschen maaltijd deel te nemen. Uit de boomen,
waaraan de onthoofden gebonden waren, worden vervol-
gens stokken van 6 voet leugte gekapt, aan welker boveneinde
men een menschelijk aangezigt snijdt en versieringen van haar
en vederen en arabesken aanbrengt. Deze stokken, — to en g a l —
panalnan, d. i. tooverstokken, genoemd, - dienen om de
setan’s (duivelen) te bezweren, en alle ziekten en kwalen,
waarmede de booze geesten de menschen en vooral den koning
plagen, te genezen.
Hetgeen Mevrouw p f e i f f e r . verder van de P e la s s ie zegt,
is den lezer bekend, en ik belioef dus ook niet te herhalen ,
wat ze aanteekent aangaande de vallei S ilin d o n g en de schoone
weilanden van Lawa, — aangaande de oeta s of dorpen, —
aangaande het koopen van meisjes (soms nog in de kinder-
jaren) tot huisvrouwen voor eenige buffels of voor 40 piasters,
of wel voor tijdelijke slavernij in geval van onvermogen, - aangaande
den eerbied voor krankzinnigen of door een boozen
geest bezetenen, - aangaande de uitputtende dansen en ligchaams-
verwringingen dergenen, die zieh bezeten of door hooger aandrift
bezield achten, - aangaande de snoereu van glaskoralen en