
breede kw a la ’s of mondingen der rivieren M o e ssi en B a n jo e -
a s s in g • - terwijl van de oostelijke borstwering het oog daalt
op het gezegde plateau of vierkant voor de Besidentswoning, en
op den breeden weg, die — dat vierkant rondloopende en zieh
ter regier— en ter linkerzijde van die woning in verscheidene
armen ten oosten en ten noordwesten deelende, -■¡•imet eenige
bureaux, pakhuizen, kantoren en Europesche woonhuizen, dan
eens van steen en dan eens van planken gebouwd, bezet is.
Deze huizen worden gedeeltelijk bewoond door de Europesche
ambtenaren der hoofdplaats en . der Besidentie, en gedeeltelijk
door de officieren van het garnizoen en enkele partikulieren , -
en in een er van, het woonhuis van den reeds genoemden
Sekretaris en Magistraat, (naast het kleine logementsgebouw,)
werd ons door dezen ambtenaar v r ien d e lijk g a stv r ijh e id aangeboden.
Hiervan maakten we tot aan den 14d™ dankbaar "e-
•1 ®
bruik, op welken datum ik mijne reis over het eiland Banka
ondernam, en mijne vrouw door de vriendelijke gade van den
toenmaligen Besident van B an ka , den heer a . m. B o u s q u e t,
werd uitgenoodigd om ten harent te komen , - gelijk ik mede
d o o r den heer Bousquet (w ien s gastv r ije w on in g reeds voor
onze komst te M u n tok verscheidene reizende ambtenaren had
opgenomen,) werd uitgenoodigd om, na mijnen togt over
B a n k a , ten zijnent af te stappen.
De Protestantsche gemeente te Muntok telt 51 zielen,
waaronder 16 ledematen en 9 kinderen, doch voegt men bij dit
getal de 28 Protestanten, die in de overige 8 distrikten
J eb o e s , B lien jo e , S o e n g i - l ia t , Marawang of B a to e -
ro e ssak , P a n k a l-p in a n g , S o e n g i- s la n , Koba en T o b o ä li
wonen, dan bekomt men een cijfer van 79 zielen. In vroeger
jaren ontving deze gemeente kerkelijke bezoeken van de boven-
genoemde zendeling—leeraren van B io uw, em.daarna van de
predikanten H. m a r n s t e a in 1844 en a . v a n d a v e l a a e in
1847. Sedert is ze definitief gekombineerd met de gemeenten
van Bio uw en P a l em bang , en wordt ze geleid door den
Beizenden predikant, die te B iouw gevestigd is en de gemeenten
van Banka en P a lem b an g jaarlijks 2 ä 3 malen
kerkelijk bezoekt. Ofschoou de gemeente reeds in 1847, door
inzameling van vrijwillige bijdragen in hären boezem als anderzins
, eenige pogingen heeft aangewend om in het bezit van
een Godshuis gesteld te worden, zoo heeft ze echter tot nog toe
geen kerkgebouw, en worden dus de godsdienstoefeningen ge-
woonlijk in een der ruime bijgebouwen van het Besidentie—
liuis, of soms in een der lokalen in het fort, gehouden. In
het Kerk-rapport is de stichting eener kerk te M u n tok weder
ter sprake gebragt, en tevens het denkbeeid geopperd, om
aan den Beizenden leeraar, die te B io uw gevestigd is , de
hoofdplaats Muntok tot verblijf aan te wijzen, en Palembang
onder een’ eigen’ Predikant van de kombinatie los te maken.
Eene sehool voor lager onderwijs is er natuurlijk te Muntok
niet, dewijl er slechts (1854) 3 ä 4 schoolpligtige kinderen
ter hoofdplaats zijn. Sedert 1854 is er echter eene iulandsche
school voor zonen van inlandsche Hoofden en Notabelen geo-
pend, welke met ongeveer 30 leerlingen bevolkt is.
De geschiedenis van het eiland B a n k a , voor zoo ver mij
deze uit de beschrijvingen van anderen (1) bekend is , is een
treurspel.. Het stond oudtijds met B i l l i t o n onder zijn eigen
vorsten, waarvan de laatste vorst in 1668 de hulp der Oost-
Indische-Kompagnie inriep. Zijne weduwe huwde in 1670 of
1680 met den Sultan van P a lem b a n g , en van toen af kwam
Banka onder de Sultans van dit rijk (Palembang.) Doch
toen men in 1710 in het distrikt Marawang „ t in ” of
C a ssite r ie t ontdekte, en er bij nader onderzoek op bijkans
alle plaatsen van het eiland overvloedig tin-erts gevonden werd,
sloot de Oost—Indische—Kompagnie met den aan haar cijnsbaren
(1) II. M. LANGE, Het eiland Banka en zijne aanhoorujheden, en anderen.