
voet liooge L ak a an , en de 11500 (?) voet liooge A lia s.
Weldra was ik iu de kampong O e ib o f f o , inspekteerde de
scliool , onderzocht bij de kleine gemeente naar hare kerkelijke
belangen, en kon reeds des avondfi naar K oepan g terugkeeren.
De dagen van den 17<len tot en met den 2 5sUu werden door
de beide oorlogschepen besteed om vivres, drinkwater enz. in
te nemen, teil einde zicli uit te rüsten voor den kruistogt, die
längs de kusten van Mangar ei (eiland Dior es) tegeu de zee-
roovers moest ondernomen worden. Deze kruistogt zou geschieden
in vereeniging met Z. M. stoomsehip A dm ira a l van
K in sb e r g en , gekommandeerd door den Lt. ter zee l e- klasse,
den heer o s t i , en twee kruisbooten van Makasse r, welke drie
vaartuigen ons op den 15den Oktober op de hoogte van Bima
op zee zouden ontmoeten, zullende intussclien de Celebes en
de L a n s ie r tot aan dien datum te zarnen tegen de roovers
ageren. Op den 26sten September werd het anker geligt en
stoomden we naar L a r a n to ek a , op sleeptouw hebbende de
schoener-brik L a n s ie r , welk vaartuig te gelijker tijd van bet
Station in de Timoische wateren ontheven werd, dewijl dit
Station, volgens de gegeven bevelen van den Kommandant van
Z. M. Zeemagt iu 0 . 1. en Iuspecteur der Marine, definitief werd
ingetrokken.
Weldra zagen we weder opvolgend den vulkaan Beo of
O em b o e o e -R om b a , die 8798 voet hoog is, deu 6371 voet
hoogen Rokka of O em b o e o e -S o r o , den 5045 voet hoogen
I lim a n d ir i of P ie k van L a r a n to ek a , de 2 pieken Lo.be-
t o b i , die respektivelijk 7-301 en 6912 voet hoog en allen op
l'lo r e s gelegen ziju, en verder het 2230 voet liooge T o r en eiland,
zoomede op het eiland Adenara den 4762 voet hoogen
Wok ka, op het eiland Loinb atta den 4587 voet hoogen
L o b e t o lle , en op het eiland Pandije of Poetara den voor-
naamsten zijner bergen, die 3110 voet hoogte heeft. Des
anderen daags vroeg (27 Sept.) passeerden we S tr a a t—L am a -
Kwera en S tr a a t—S o lo r , en waren tegen 10 & 11 uren in
den voormiddag te Larantoeka) alwaar we ankerden en er
een’ dag bleven. Ik genoot aan den wal de gastvrijheid van
den hooger reeds genoemden Kapitein, Civielen Gezaghebber
der Solor-eilanden> van vloten, aan wiens kind de Doop
werd toegediend.
Op den 298ten September werd het anker weder geligt, en
begon de kruistogt tegen de zeeroovers, waaraan de heer
Kapitein van vloten en de Officier van gezondheid te Laranto
ek a , de heer jahn, een paar dagen lang als liefhebbers
deelnamen. Met de L an sie r op sleeptouw stoomden we het
naauw van S t r a a t -P lo r is door, doch de stroom, die ons
met een 6 a 7 mijls-vaart door de enge passage stuwde, was
zoo sterk dat de steamer zieh met moeite sturen liet, en de
L an sie r geweldig gierde en een’ oogenblik dreigde den sleep-
•tros-of kabel te breken en zieh op het in de Straat uitstekend
rif te slingeren. Met huivering zagen we het werken der beide
sßhepen, en, wäre eens het roer der Celebes onklaar geworden,
ze waren beiden al tollende op het drooge gevlogen
en welligt verbrijzeld. Zoodra we den trechter nit waren,
koersten we om de N. O., passeerden P o e lo e -k om b a en Ser-
b e tta , in het gezigt- der bergen I lim a n d ir i en Wokka, en
passeerden tegen den avond de P lo r is -h o o fd e n , zonder iets
van de zeeroovers bespeurd te hebben.
Des namiddags ten half 5 uren van dien dag hadden we
een’ treurigen pligt te volbrengen, namelijk het begraven in
zee van een’ Europeesch matroos. Het lijk, met een vlaggedoek
bedekt, werd onder, den treurmarsch der trom drie maal rond
het schip gedragen, en toen aan stuurboord op een plank gelegd
en met een „ 1 , 2, 3 , in Godsnaam” van de valreep in zee
geschoven. De ingenaaide kogel deed het lijk dadelijk zinken.
De etat—major stond in groote tenue op het achterdek. Alge-
ineen was de verslagenheid, en de diepste stilte heerschte onder
de equipage.