
en in het geboomte aanrigtten. Ongeveer ten 9 uren zagen \ve
de bevolking allerwege naar eene vallei in het zwaar-begroeid
gebergte vlugten, en roeide daarop de landings-divisie, bestaande
uit 25 man van de C e le b e s en 21 man van de L a n s i e r ,
naar den wal. Deze divisie, gekommandeerd door den lieer
l en Officier der C e le b e s star nauta , en aangevoerd door de
Officieren bijlevelb en van goens en begeleid door den Officier
van gezondheid gebel en den Adelborst l e kl. bosch (alle vier
van de C e le b e s ), maakte ten westen van het groote voor de
kampong liggende rif la n d , liet de noodige matrozen, onder
kommaudo van den Adelborst, in de sloepeu, en rukte toen,
na eene kleine reserve op het straml opgesteld te hebben, in
kolonne naar de kampong op. Ze vond er geene menschen,
maar vele varkens, hoenders en ander vee, benevens verschei-
dene nieuwe praauweh, vischnetten, en zakken met p a d i en
k a p o k , welke laatste artikelen de roovers hadden willen
medevoeren, maar u it angst nedergeworpen hadden. Ze stak
daarop de 30 huisjes der kampong in den brand, vernielde
5 praauwen en de vruchtboomen en doodde het vee. Nu werd
er eene verkenning in den omtrek gedaan, die weldra eene tweede
kampong meer landwaarts in vond en hiervan berigt aan de
kolonne b ra g t, waarop de kolonne oprukte en het dorp doorzocht
zonder menschen aan te treffen. Van hier uit werd weder eene
verkenning van eenige manschappen uitgezonden, en zag een der
mariniers weldra een’ roover vlugten, en schoot op hem. De
roover begon toen hard te schreeuwen, en oogenblikkelijk daarop
kwamen de roovers in massa gewapend en schreeuwende van
alle kanten uit het geboomte opzetten. De kolonne had nu
een zwaar geweervuur u it een nabijgelegen bamboe-bosch door
te staan, hetwelk ze met een goed-onderhouden gelederen—v uur
beantwoordde, doch inmiddels langzaam naar de reserve aan het
strand retireerde. Däär herstelde ze zieh, en rukte toen (met
achterlating van een’ onzer iniandsche matrozen, die door het
vijandelijk lood aan den voet gewond was,) ten tweedemale tegen
de roovers op en stak de kampong, die met groote en goede
iniandsche huizen bezet was, dadelijk in den brand. Onmiddellijk
werd ze nu door pelotonsvuur der roovers, die de kampong met
opzet vertaten hadden, fei beschoten en stond ze tevens bloot
aan zware schoten uit kleine stukken ( l i l l a ’s) van 1 pond, die
echter siecht gedirigeerd werden, zoodat er slechts een onzer (een
marinier) geblesseerd werd. De kolonne opende nu haar pelotons-
en gelederen-vuur, en na körten doch feilen strijd vloden de
roovers diep in het gebergte, waar alle vervolging onmogelijk
was. Naar het scheen, hadden ze vele geblesseerden, want men
hoorde veel gekerm en geklaag in de wildernis. Volgens iniandsche
gewoonte voerden ze hunne dooden en gewonden mede.
In de kampong, welker inwoners op p. m. 1500 ä 2000 zielen,
naar de huizen te oordeelen, gescliat werden, vonden de onzen
een oud kaliber-geweer, eenige kogels en kruid, en eenige balen
of pakken met p a d i , k a p o k enz., welke de roovers blijkbaar
hadden ingepakt met oogmerk om die in veiligheid te brengen,
waarin ze echter door de onzen waren verhinderd geworden.
Middelerwijl dit een en ander aan den wal plaats greep, zat
ik met den Kommandant der C e le b e s (die tevens Chef der
afgeloopen expeditie op T im o r en van den kruistogt tegen de
B a d ja k ’s was,) op de koebrug of raderkast het gevecht aan te
zien, en waren we ooggetuigen van den aanval der landings-divisie,
van hare retraite naar de reserve, en van hären hernieuwden
aanval en zegepraal. De geweerkogels van den vijand konden
ons daar wel niet bereiken; maar de l i l l a—schoten hadden vrij
spei op de raderkast en koebrug, als de roovers op het denkbeeid
gekomen waren om ons beiden eens te verrassen. Mis-
schien echter zagen ze onze verrekijkers voor donderbussen aan,
die hun’ euvelmoed in bedwang moesten houden, of wel hadden
ze (hetgeen meer aannemelijk is,) te veel met de landings-divisie
to doen om op ons te kunnen letten.
Toen de vijand verdwenen was, keerden de onzen naar het
strand terug, en zagen toen len westen der eerste kampong nog
eene kampong, welker huizen verlaten waren. Hier werden
eenige praauwen en s am p a n ’s, die in aanbouw waren,' verbrand,