
k ad jang-matten,) eil tamb augan ’s gleden de M o e s s ie over.
Eindelijk waren we op de reede voor de stad, oinringd van
driemasters en barken, schoeners en kotters, brikken en kruis-
booten (pra.auw -k r o is), wankang’s en padoeakan's, sampan's
en tju n ia 's, k o r r a -k o r r a ’s en toop's, b id o k ’s en
tjo e lia ’s , groerab’s en b a n tien g ’s , jonk en en k o e le h ’s,
k o llek 's en k o e n t in g ’s (1), en van een legio vaii bidar's en
p e n t j a la n g ’s , die ten aanvoer van vleescb en andere provisien
voor de sckepen baastig af en aan scbepten, - terwijl we aan
beide oevers der M o e s s ie een aantal buizeu en liuisjes van
steen en van bamboe zagen, en tevens versclieidene breede
g e t e k ’s of bamboe-vlotten, r a k it ’s gebeeten, die met zware
rottan aan den wal vastgebonden en, even als te C a n to n en
aan de Canton-rivier in Cbina, met vele buisjes van planken
of bamboe bebouwd zijn, waarin Chinezen en inlanders en
soms ook Europeanen wonen, en er bnnne Toko's of winkels
en warong's of gaarkeukens hebben. De drukte en bedrijvig-
beid, die ons hier omgaven, laten zicb niet beschrijven. Ginds
werden ankers gewonden, - elders maakten de varensgasten de
zeilen los om ze in de morgenzon te laten droogen, - hier
werden ra's gebrast, en bram- en mars—doek en sloepen tot
vertrek gebescben, — en däär weder werd gelost of geladen en
een aantal balen k a p a s (boomwol) aan boord genomen! En
dit alles onder het gezang van matrozen, het gegil der fcliippei’s -
fluitjes, bet luidrucktig en kijfaclitig gesnap van Chinezen, het
kakelen van hoenders, het kwaken van eenden en ganzen, en
het schreenwen van geknevelde varkens, die geen' zin badden
in de takels, waarmede ze een lucktreis uit de b id a r 's op het
dek der scbepen deden!
Eindelijk hield onze b id a r stil aan den steenen trap en bij
(1) De k o e n t in g is een soort van groote schuit met een la ja r -ta n ja of
schuinsch zeil. De g r o e r a b is een vaartuig met langen voorsteven. De b a n tie n g
voert 2 masten, en de k o e le h is een kleine schuit met een regtopstaand zeil. Dé
b id ok is een vischpraauw van A tjin (S um a tra ), ende t j o e lia een handelsvaartuig
van K o r om a n d e l.
bet hooge liekwerk voor het Residentie-huis, en stapten we ter
hoofdplaats P a lem b a n g , die op een groep van rivier-eilandjes
is aangelegd, aan wal, terwijl de heer Kolonnel (thans Generaal
majoor) de beaauw, toen waarnemend Resident van P a lem bang,
ons vriendelijk welkom heette eil ons teil zijnent gast-
vrijheid aanbood.
Het residentie-huis is een groot en sierlijk steenen gebouw
met een zeer hoog bordes, een net park en nette bijgebouwen.
Het ligt digt aan den linker-oever der M o e s s ie , en heeft op
haar en de drukke reede, zoomede op de andere helft der stad of
de Chinésche wijk aan de ovcrzijde der M o e s s ie , een vrij en
bekoorlijk uitzigt. Ten noorden van dit gebouw ligt in de nabij-
heid het groote vierkante fort, de voormalige (denkelijk door,
een’ Europeaan gebouwde) kraton der Palembangsche Sultans,
prijkende met 24 voet hooge en 5 voet dikke muren en
breede wallen en grachten (1) ; en verderop ligt de groote
inlandsche kotta, met hare talrijke huizen en, soms met paggers
van bamboe of k a s u m b a -k lin g en tjo e la n (2) omzoomde,
wegen en dwarswegen en hare vele stroompjes, kanalen en
bruggen. Dàiir verheft zieh ook de groote vierkante Missig-
hiet met zijn steenen muren en pannen-dak, zijne marmeren be-
vloering, zijn’ smallen zeskantigen Minaret, en zijn’ hoogen
trap voor de m o ed ien s, — en dààr ook staan de vele dalm's
der Palembangsche p o e tr a ’ s en p o e t r i’s (prinsen en prinses-
sen) en Grooten. Achter, of ten westen van het Residentie-
huis ligt, te midden van grasvelden, het fraaije Christen-kerkhof,
waarop menig monument een épitaaph met den naam der ont-
slapenen draagt, - en ten zuiden van dat huis is de wijk; waar
de Europeanen wonen, In deze wijk Staat ook het ruime en nette
schoolgebouw, en ziet men aan den zoom eener schoone en
(1) Dit fort is 77 roeden breed en 44 roeden diep. In het midden van het
vierkant omgeeft een tweede hooge muur den voormaligen d a lem of dalm of het
eigenlijke woonhuis der voormalige sultans.
(2) De K a sum b a -K lin g is een Bengaalsche heester, dien men vaak voor hagen
bezigt; zoo ook de t j o e la n , een gedoornde heester met kleine gele bloemen.