
afgoden, lietzij als openbare vrouwen, aan hare meesters voordeel
aanbrengen.
Bij het kampongshoofd zagen we eenige Tampaijan's of
Martevan en of groote steenen watervaten of kruiken, die om
hare afkomst en ouderdom een groote waarde voor de Daijak’s
liebben. Er zijn zelfs Martevanen, waarvoor ze soms / 4000
per stuk betalen, maar deze zijn dau ook, volgens de traditie,
u gebakken van het slijk, dat van de voeten viel van b r o w d i -
d j o i j ö , laatsten keizer van Modjopahit op J a v a , toen bij teil
hemel voer.” Over bet algemeen bestaat de rijkdom der Daijak’s
in het bezit van oude en van de voorouders geerfde Martevanen.
Na onze wandeling bleef ik den avond bij den zendeling-
leeraar doorbrengen, en keerde tegen 10 uren naar boord terug
om er te overnachten. Des anderen daags bezochten we de
school, een groot en digt bij de woning van H o f fm e i s t e r gelegen
lokaal, waarin ik eene bevolking telde van 90 Daijak-
kinderen, welke in het lezen en schrijven van het Daijaksch
en het M a le is ch en in het rekenen onderwezen werden. Ik
zag er echter alleen jongens, dewijl de zeden der Daijak’s ver-
bieden, dat de meisjes in een lokaal met de jongens te zainen
zijn. Na afloop van het examen hield de zendeling-leeraar in
het Daijaksch eene gödsdienstoefening, die door eenige volwas-
senen der kampong, ten getale van 20 a 3 0 , werd bijgewoond.
Deze gödsdienstoefening had plaats in het gezegde schoollokaal,
hetwelk tevens tot kerkgebouw diende, en door een middelschot
van planken ter hoogte van p. m. 3 voet boven den grond in
2 vakken of ruimten (een groot en een klein vak) was afgedeeld.
Volgens de Daijaksche denkbeeiden namelijk van welvoegelijkheid
zitten of staan de vrouwen in een der vakken (het kleinste vak),
en dus van de mannen, die het grootste vak bezetten, afgezon-
derd. De weinige aanwezige vrouwen waren allen p a n d e lin g en ,
zijnde de vrije Daijaksche vrouwen, die mij als zeer trotsch en
hoogmoedig werden afgeschilderd, volgens de mij gegeveu inlich-
tingen, den arbeid der Missionarissen en alzoo der propagatie
van het Christendom ten eenemale vijandig, Zoo zeer zelfs dat