
Van de kotta P a n k a l-P in a n g voert de gezegde hoofdweg des
eilands längs het oostelijk strand naar K o b a , de hoofdplaats
van liet Tin-mijn-distrikt van dien naam, welke 40 palen of
ruim 13 ureu van P a n k a l-P in a n g gelegen is. De route
passeert de kampongs M e sso e , S e lie n ta , P a n k o o l, Lampo-
j a n g , M o en ja n g , K o e r o uw , P en jieak en Gon ton g.
Bij kampong K o e r o uw , - alwaar men een gepalissadeerd en
door draaibussen verdedigd huis z ie t, waarin een inlandsch
Hoofd met den titel van Demang woont, - moet men de
S o en g i van Koerouw oversteken. Deze breede rivier werd
voorheen vaak door zeeroovers bezocht, en schijnt ook de ge-
liefkoosde so en g i voor eene andere soort van roovers te zijn,
namelijk voor de bo a ja ’s of k a a im a n s, die haar zeer on-
veilig maken. — Koerouw is eigenlijk de naam van zekere
visch-soort, en welligt hield zieh die visch—soort in vroeger
jaren of eeniglijk of zoo menigvuldig in de rivier Koerouw
op, dat de visschers dezen stroom door den naam van Koerouw-
r iv ie r van de andere rivieren plagten te onderscheiden, zoodat
ten langen laatste de naam van den visch en op de rivier en
op de daaraan gelegen kampong is overgegaan.
De p a n k a l of hoofdplaats Koba heeft in de geschiedenis
eenige bekeudheid, dewijl de van P a lem b an g verdreven Sultan
a.nom (later te P a lem b an g ter dood gebragt,) alhier, en
wijders te P ako en elders op Banka, gedurende de jaren
1722 tot 1732 verscliansingen had opgerigt, ten einde zieh
op Banka staande te houden. Ze wordt door eene Bedoute be-
schermd, in welker nabijheid de woning van den Administra-
teur (in 1854 den heer van slingereand) gelegen is.
Het distrikt Koba telt vele Tinmijnen, doch die niet zoo
produktief zijn als andere Bankasche mijnen. Het land is
overdekt met uitgestrekte wouden, de woonplaats van ontelbare
wilde varkens.
Op een’ afstand van 47 palen of ongeveer 16 uren van
Koba verwijderd ligt aan de Zuidkust S abang of T o b o ä li,
hoofdplaats van het distrikt van dezen naam, hetwelk in 1854
den Heer opperman tot Administrateur had. De weg loopt van
de N. 0 . kust dwars over het eiland naar de Zuidkust, en
passeert het 2,397 voet hooge P a d in g—gebergte en de kampongs
A ije r -b a r a , P e t a l in , N a n k a , A ije r -G e g a s, B ie n tja ,
Serdang en K am p o n g -b a r o e , en volgt eenige mijlen ver
den loop der Kapo-rivier, welke uit den P a d in g ontspringt
en zieh, even als de Bantam-rivier, tegen over de L ep a r -
eilanden in zee stört. In vroeger jaren, en wel tot aan 1819,
was de p a n k a l van T o b o ä li meer oostelijk gelegen ter plaatse,
die nu nog O u d -T o b o ä li heet, digt bij de kampong Bakon
en den berg Nanka. Thans ligt ze op een5 heuvel bij den
1,030 voet hoogeu P a jo n g of den S in t -P a u lu s -b e r g . Onder
T o b o a li behoort administratief het nabijgelegen Lepar-eiland,
hetwelk met ca. 4,000 zielen bevolkt is. Oostelijk van dit
Lepar-eiland ligt het eiland Leat of Midden—eiland, en nog
meer oostelijk is B i l l i t o n , welk eiland (gelijk gezegd is)
vroeger administratief tot Banka behoorde.
Dewijl ik , ten gevolge der in Oktober 1854 in het distrikt
Koba in hevigen graad uitgebroken pokziekte, geen dragers
bekomen kon, om mijne reis over land naar Koba en T o b o ä li
te doen, en ik tevens geinformeerd was, dat de Majoor
Militaire Kommandant van Banka en B i l l i t o n (in 1854 de
heer r e i g e r s ,) voornemens was om binnen kort met de
Gouvernements-kruisboot van Muntok naar T ob o ä li en verder
naar B i l l i t o n te vertrekken, zoo haastte ik mij om van
P a n k a l-p in a n g naar M u n to k terug te keeren, ten einde
van deze gelegenheid over zee voor mijn oogmerk gebruik te
maken, en dan, van B i l l i t o n wedergekomen, te T o b o ä li te
ontschepen en verder, over Koba en S o e n g i- s la n , Muntok
weder te bereiken. Ik had nu, wanneer ik den kortsten weg
naar M u n to k nam, 89 palen of 30 uren af te leggen, en
ging op den 29 Oktober des morgens ten half zes uren van
P a n k a l-p in a n g op reis. Het was een heerlijke ochtend, die
echter een5 heeteu dag belöofde. Tot aan de kampong K a tje