
k o e l i e ’ s namen eenige stammen of dikke takken van den
M in jak—k ro ïn g—boom (1) tot flambouwen of dammers mede,
en togen op weg. Na een half uur gaans werd het geheel donker,
en staken ze de dammers aan, zoodat de verdere togt bij het
licht van toortsen geschiedde. Van tijd tot tijd werd het bosch
door millioenen van roode lichtjes geïllumineerd, die als kleine starren
of gloeijende vonken schitterden. Aan alle takken en twij-
gen en bladeren en tusschen alle boomen en stammen flonkerden
ze, en als op een geheimzinnig wacbtwoord werden ze soms
allen te gelijk uitgedoofd, om weder allen te gelijk te glinsteren.
Het waren de bekende Pyrilampen of Luciolen, de phosphorieke
k o e n a n g ’s of a p i- a p i of vuurvliegjes, die als F é r i ’s of P é r i's
of glanzende aardgeesten en feeën door het. woud zweefden, en in dat
ontzaggelijk woonvertrek hun avondlicht ontstaken. De apen,
nieuwsgierig als altijd, kwamen nu in menigte in het geboomte
aan den kant van den weg springen, om naar de toortsen en
de menschen te zien, en sprongen dan al vechtende en schreeu-
wende weder in de takken weg, terwijl hun schel gegil soms
een’ dommelenden raaf, of een’ adelaar, of een'’ R a ja -w a li
uit hunne sluimering wekte, die dan hun zware vleugelslagen
door het stille bosch deden hooren.
Eindelijk bereikten we, nadat reeds de laatste dammar bijna
verteerd was, de breede so en g i of rivier van Kampa of
Kampak (ook de J eb o e s—rivier geheeten), en, terwijl ik hier
stilstond om de veer-pont (penambang) af te wachten, die
ons moest overzetten, hoorde ik duidelijk het gebrul der zee
op de stranden. De overvaart is namelijk niet ver van de
monding of kwala, en uit de deining van het diepe rivier-
water kon men ook de nabijheid der zee ligtelijk opmaken.
Voor deze monding houden zieh, even als voor de mondingen
(kw ala’s) der andere groote rivieren op Banka, rivier-paarden,
kaaimans en zee-koeijen of d o e jo n g ’s op, en onder deze laatste
waler-zoogdieren, die van a g a r -a g a r en zeewier leven en
(1) K r o ïn g -o lie , een zekere hars of dämm er van den hars-boom van dien naam.
welker vleesch gedroogd en gegeten wordt, zijn er, die soms
400 a 500 ponden wegen. Ons geroep om overgezet te worden
(liggende de veerpont aan de andere zijde der rivier) werd
spoedig gehoord, dewijl men op mijn bezoek was voorbereid
en de noodige waakzaamheid aan het veer bevolen was. "Weldra
dan ook was ik aan den overkant, alwaar de G eg adin g of
het inlandsch Hoofd van de p a n k a l-je b o e s mij met eenige
brandende flambouwen, en vergezeld van eenige inlanders, op-
wachtte. Ik ging nu nog een groot half uur te voet, en had
alzoo dien dag 7 uren van de 13 geloopen, daar ik de schok-
kende beweging van den draagstoel onmogelijk lang achtereen
had kunnen verduren. Onderweg ontmoette ik den Luitenant
Kommandant van het fortje te J eb o e s , den heer v a n v u t jb e n ,
die mij de afwezigheid van den Administrateur van het Tin—
mijn-distrikt J e b o e s , den heer k t j l o i t s , berigtte en tevens de
vriendelijkheid had om mij ten zijnent gastvrijheid aan te bieden.
J eb o e s , de pankal of hoofdplaats van het distrikt J eb o e s ,
is een, aan een’ arm der Kampak—rivier gelegen, vrij-uitgestrekt
en open vlek, en wordt beschermd door eene nette benting of
redoute, welke door een drooge gracht en door hooge aarden
wallen, waarop twee bastions en stukken staan, omgeven is.
De kamer, waarin ik in het huis van den Kommandant logeerde,
had het uitzigt op het excercitie-plein, het buskruid-
magazijn, het gouvernements-pakhuis, de kaserne, de wacht, op
3 wallen en op de beide bastions, zoodat ik, - ofschoon er des
morgens van den 15äen een natte en koude mist of nevel boven
de plaats en de gansche boschrijke omgeving van J eb o e s hing
en tot 11 uren hangen bleef, - toch reeds om 6 uren in den
ochtend het garnizoen, hetwelk 30 man telde, op het excercitie-
plein onder de wapenen zag. Toen ten 12 ure de zon doorge-
komen en de dikke en zware mist verjaagd waren, deed ik eene
wandeling door de plaats, waarvan ik hoorde, dat*ze als het ware
de beschikking of het gebied heeft over twee der voornaamste rivieren
van Banka, namelijk over de reeds genoemde K am pak ,
en over de rivier Anten of A n t a n -B lie n j o e , die aan den