
beteekenen. Misschien ook wel is het woord eene verbaste-
ring van B a lem b a n g , hetwelk b u n d e l, tro s of tr its be-
teekent, of wel is P a lem b an g een latere naatn of een toe-
naam of bijnaam, en zou het land eigenlijk Tjempo beeten,
welke naam in de Javaansche sage aan P a lem b ang (zie Deel I,
bladz. 323) gegeven wordt. Doch hoe dit zij, de naam Palem
b a n g is algemeen aangenomen en bekend, en de inlanders
spreken hem altijd als P lem b a n g uit.
De residentie P a lem b a n g beslaat thans eene oppervlakte van
1030 geographische mijlen, en brengt, volgens het aangetee-
kende door den heer de sturler, allerlei gewassen in overvloed
voort, als daar zijn: padie, kapok of boomwol, kapas of
katoen, was ( lilin ) , tabak, peper (lada), liars (dammar), ver-
deeld in d am m a r -se lo en dammar—p o e t i, d. i. steen ach-
t ig e en w itte hars), indigo (nila, of tom-men'ier of ta ro em -
ak kar), kakao (k aw a -m en g a la of Bengaalsche kolfij,) pala
of notenmuskaat, koffij, kruidnagelen, sarang—boerong of vogel-
nestjes, rami of bindgaren van de netelplaut k lo e i , rombi of
biezen voor zakken, djarenang of drakenbloed, k a ret of gom-
elastiek, bagoe-hont (1), s e tja n g - of sapan-hout, den boter-
boom of kawang of angkawang (ook m e leb a h a n geheeten)
(2), k a j o e - la k -h a of oebar (een soort van sap an - of cam-
pèche-hout) (3 ), djarak of palma e h r is t i (wonder-boom),
ivoor of olifants-tanden (g ad in g ), en tjo e la -b a d a k of rhino-
ceros-hoornen, zoomede ro tta ti, g e ta h -p e r tja of gebroken
gom, b en zo in of kamenjan, gomlak of am b a lo e , muskus of
(!) Van den Bagoe-boom wordt touw voor visch-netten gemaakt. De bast
wordt aan repen gesneden en daarna geklopt en tôt draden getrokken. Hij is welligt
dezelfde aïs de Waroe-boom op Java, welks binnenviics (Vezels) ook goed touw geeft.
(2) De Boter-boom heeft, even als de Kanaric-booin, eeri vleeschachtig merg
in zijne steenvrucbt. Dit merg wordt gekookt en geeft een gele talk of fijne olie,
die, even als de olie der kanarie-vrucht, de boter. vervangt.
(3) Het L ak-h a-hout geeft, even als het Sapan-hout en Ocbar-hout, een
donkerroode verwstof, en is tevens een zamentrekkend geneesmiddel. Men bézigt
dit hout tôt het maken van taan om vischnetten te tanen.
k a s to e r ie , zwavel, goud (1), en velerlei vruchten, als: kokosnoten,
limoenen of oranje-appelen, m a n g is ta n , manga, d o ek o e ,
ramboetan, d o e r ia n , g en d r ia , m a n d e lik a , b o a -n o n n ä ,
n am -n am , s ir i-k a ija , djamboe, sa la k , d je rok -m a tjan of
pompel-moes, n an gk a , lansap (verdeeld in b idjitiiu en tjik o -
tan ), b liem b ien g , so ek on of tim b o o l (broodvrucht), sein
angka (watermeloen), tje rm e i, enz.
In 1854« werden er uit de bovenlanden aangevoerd 90,829
pikols rijst en 48,574 pikols padiem 26,000 pikols katoen,
9,000 pikols dammar, 4,057 pikols gom-elastiek, en 2,245
pikols ge t ah—per tja.
Kokos-palmen zijn er in P a lem b an g niet velen, zoodat de
vruchten niet eens tot eigen verbruik toereikend zijn. Obie
daarentegen of ta la s , en o b ie -o la n d a of ob ie -k om m an d o o r ,
d jen g k o l en p e teh , la b o e of p r in g g ie (pompoeneu of
kalabassen), b ank oän, k o eb ie s (kool), k a tja n g - ie d jo e ,
k a tja n g -ta n a h of k a t j a n g - g o r in g , en k a tja n g -k e d e le
(een peulvrucht), worden in overvloed aangeplant. Van de
k a tjan g -ied jo e^ (groene boontjes) maakt men so ja5! van de
k a tja n g -k e d e le bereidt men gebak, en van de k a tja n g -
tanah maakt men iamp-olie, dienende de uitgeperste katjang
van deze soort tot het maken van zoogenaamde k a tja n g -
k o ek en ter bemesting der velden. Geroosterd zijnde, dient
ze tot voedsel voor den inlander, die ze dan k a tja n g -
g o r in g (gebraden of geroosterde katjang) heet. -^iVolgens bc-
wering van deskundigen, zou P a lem b an g vermoedelijk ook,
even als het Moluksche eiland Ceram, steenkolen opleveren.
In de uitgestrekte bosschen vindt men rood verwhout (2),,
(1) In het landschap B a t a n g -A s s e i j , door de rivier B a ta n g -A s s c ij o£
À s e i doorstroomd, liggen de mijnen, van waar men het goud naar D jam b i en
P a d a n g brengt. De drie groote goudmijnen, T am b a n g -g a d a u g , L o e b o e -
s e la s i en M o n g g o e - ta n a h geheeten, liggen in de XIII k o t t a ’ s der P a d a n g -
s ch e B o v e n la n d e n , bij de doesson (dorp) B a t a n g -B a r o e s .
(2) Do g a lo c g a of roode verw wordt van den boom k a s o em b a -k l in g verta
g en . l)e lieester k a s o em b a -k l in g dient vaak voor p a g g e r s of liagen längs
de paden.