
groote ri vieren S ilib a a r , M a n d ju tta , S o en g ie— (rivier)
Lam ouw, S o e n g i - i t am , S o e n g i-B e n k o e le n , S o e n g i-
K r o e , B a ta n g -A ije r -K em o em o e (1), A ij e r -am i, benevens
verscheidene kleinere rivieren doorsneden, en heeft uitgestrekte
bosseben, waarin goed timmerhout voor schepen en huizen, als
K a jo e -b a lam , I ia jo e -b is s ie of k ap in i of o en g la n , Kajoe-
g a d is , B en g a s of In g a s , Moeara-poijang, Tembdsoe-rena
tn T em b e s o e - ta la n g , K lo e to n g , A ngrawan, Medang,
M a n g r ie s, Am b a lo , B o en g o e r , Garoe, M e ran teh , P e ta -
l i e n g , B o en o e t, K rand jo e enz., gekapt wordt, en waarin
vele olifanten (gadja’s ), ta p ir ’s, varkens, tijgers, b a d a k ’ s of
rhinocerossen, apen, paauwen, pergam’s, poenei’s of wilde
duiven, b o e ron g -k o ew au of k oew ahoe of Argus- of J u n o vogels,
b o e ron g -taw n of angang (jaarvogels) enz. leven. De
voortbrengselen van bet land zijn: rijst, peper, katoen, djagong
of tnai's, Amerikaansche mais, gambier, was, k a r r it of k a r e t
of gom-elastiek, eassia, rottang, suikerriet, kokos-noten, tabak,
tamarinde of b o ä -a s sam , koffij, indigo, noten-muskaat, kruid-
nagelen, olifants—fanden, vogelnesten, dammar, benevens een
weinig kamfer en goud.
Van de padie of rijst wordt opgegeven, dat ze alleen in de
afdeeling M o k o -m o k o in sawah’ s (natte velden) gekweekt
wordt, die jaarlijks ongeveer 600 pikols voor den uitvoer op-
brengen, doch in de overige distrikten of posten op g a g a ’s
of ta la u g—velden of drooge gronden; — dat aan de kultuur der
koffij, welke sedert 1845 was achteruitgegaan, in 1 8 5 4 , door
eene aanplanting van 63,422 boomen in Kroe en L a is , be-
latigrijke uitbreiding gegeven i s ; — dat de notenmuskaat-kultuur,
in 1789 te gelijk met de kruidnagel-kultuur ingevoerd, tot aan
1852 jaarlijks bijna I I babar (2) of ongeveer 6 pikols noten
(1) Bij de rivier B a ta n g -A i j e r -K em o em o e , een tak der S o e n g i -
B e n k o e lo e , zijn in i8 2 7 steenkolen ontdekt.
(2) De bah ar is (te B e n k o e le n ) eene hoeveclheid of gewigt van 4£ pikol.
De maat van natte waren is daar de barnboe of ruim 19 Ned. kop, en voor drooge
waren desgelijks de bam boe, gaande er 800 b am b o e ’s in een k o ja n of 17 pikols,
gelijkstaande aan 3,375 oude ponden. 1
en bijkans 1 pikol foelie opleverde, en dat de peper-kultuur of
pepertuinen jaarlijks ongeveer 3000 pikols afwierpen.
Gelijk hooger reeds gezegd is, wordt de lada of peper in
zw a r te en w itte peper en in staart-peper ondeischeiden. Tk
bad te B e n k o e le n gelegenheid, om nopens dit gewas, - hetwelk
verdeeld wordt in la d a - s o e d o e l en la d a—so e lo e r (zijnde
de plant der laatste soort kleiner van blad en vrucht), - eenige
bijzonderheden te vernemen, die ik kortelijk zal mededeelen.
Vooreerst dan vernam ik in het algemeen, dat de kleine, ronde
en vleezige peper-bessen geplukt- worden, als ze nog groen zijn, -
en vervolgens, dat men zwarte peper verkrijgt door de groene
bessen op matten in de zon te laten droogen en zwart worden; -
dat men integendeel w itte peper verkrijgt, door de aldus gedroogde
bessen in water te laten weeken, totdat de buitenste schil zieh
van zelfs losmaakt, hetgeen spoedig geschiedt; - dat men la n g e -
peper ( la d a -p a n ja n g of tja b d -d jaw a ) verkrijgt, door de
half-rijpe bessen met de aren te gelijk te plukken en gezamentlijk
te laten droogen; - en eindelijk, dat de eerste of beste soort
van peper die is, welke het minst gekrompen en het minst ge-
rimpeld is. De plant of rank, waaraan de peperbessen groeijen,
en waarvan men eerst begint te oogsten als ze 4 jaren oud geworden
is, heeft beurtelings z itt e n d e bladeren, g e le ed e stengels,
en b lo em -a r en of naakte bloemen (1), en wordt (zoo als mede
reeds hooger gezegd is) als kruipende en klimmende plant (die
telkens van hare welige tja ran g 's of loten gezuiverd moet
worden,) rondom staak— of stutboomen heengeleid, waartoe
men op Ja v a den p o h o n -t e lo r of eijerboom bezigt, Op
Sumatra’s w e stk u st echter wordt de telor-boom vervangen
door den t j in g -k a r ia n g of t ja n k r ie n g , die spoedig groot
wordt. Van dezen boom zijn er drie soorten of species, t. w.
' de tjin k a r ia n g , de t jin k a r ia n g -a b a n g en de t jin k a r ia n g -
p a h it, - hebbende de tjin k a r ia n g -a b a n g fraaije roode bloemen
(1) De knop of bloesem van peperplanten en kruidnagel-boomen heet in het
Maleiscb: g a g a n g,