
Chinesche huizen bebouwd. In de primitieve stad of de
oude en oorspronkelijke kotta, die aan den zoom der rivier
van P a d a n g is aangelegd, staan de steenen huizen der Eu-
ropesehe kooplieden en de Europesche toko’s , benevens de
verscbillende Gouvernements- en Besidentie-bureaux, kantoren
en magazijnen digt, bij een , doch in de meer landwaarts-in
gelegen Buitenwijk, welke men N ie u w -P a d a n g zou kunnen
noemen, ziet men aan de fraaije lommerrijke alleen en lanen
de woningen der Europeanen meer verspreid en geisoleerd,
zoodat daar elk huis, omgeven als het is door heesters, bloe-
men, vruchtboomen en gewassen, een lusthuis of villa schijnt
te wezen, welker witte muren in de verte bevallig door het
groen heenschemeren. Vele Europesche huizen echter zijn, -
eh zulks niet alleen ter hoofdplaats, maar ook in de meeste
plaatsen aan S um a tra ’ s W e s tk u s t , - van planken gebouwd
en staan op pilaren van hout of steen 3 a 5 voeten hoog
boven den grond, dewijl de lin o e ’s of aardbevingen, welke
zieh te dezer kust herhaaldelijk doen gevoelen, het wonen in
steenen huizen weinig raadzaam maken. De inlandsche bevol-
king woont gedeeltelijk in bare verschillende kampongs, en
gedeeltelijk tusscheu de Europeanen in verspreid, doch de
Chinezen, Maleijers, Arabieren, Moren, Sipaaijers of Bengalezen
en andere vreemde Oosterlingen hebben hunne afzonder-
lijke wijken of kampen, waarin ze gevestigd zijn. Onder de
inlandsche bevolking telt men vele goud- en zilver-smeden,
wier keurige bearbeiding van het edel- metaal, evenzeer als het
zoogenaamde n Padangsche goud,” dat z e . bewerken , algemeen
en met regt geprezen worden. De Sipaaijers en Klingalezen (van
Coromandel) oefenen, - behalve andere ambachten, als dat
van kleedermaker enz., — veelal het beroep van waschlieden
(dob bie ) u i t , en de Chinezen, ongeveer 1200 zielen sterk,
zijn deels toko-houders, en deels k lo n t o n g ’ s of marskramers,
terwijl de Moren en Arabieren zieh doorgaans op den klein-
handel toeleggen. Enkele Chinezen echter, zoomede enkele
Arabieren, zijn eigenaars van groote raschepen, die op de
kusten der Sun d a - en Mol uk seh e eilanden ten handel varen.
De huizen dezer meer-gegoede en notabeler Chinezen, zoomede
de huizen van den Kapitein-Chinees (l ie—p ie t ) en van
zijn’ Luitenant (l ie—kee), zien er goed uit en kunnen onder de
nette huizen van P a d a n g gerekend worden, althans kan men zeg-
gen, dat ze bij de woningen van den Kapitein der Maleijers (Radja-
di-PADANG) en van zijn’ Luitenant,., en bij die. van den Kapitein
der Overwalsche vreemdelingen (pakir- mallm) en van zijn beide
Luitenants, (wier woningen weinig beter zijn dan de huizen
hunner landgenooteu en onderhoorigen,) günstig afsteken.
Nagenoeg in de kom der gemeente, of ongeveer in het
midden tusschen O u d- en N ie u w -P a d a n g , ziet men de
ruime en nette in 1844 gebouwde koepelkerk der Protestantsehe
gemeente, en niet ver van daar het groote Gouvernements
schoolgebouw, en op eenigen afstand van dit lokaal de kleinere
kerlc, welke der Roomsch-Katholijke gemeente behoort. De
gezegde koepelkerk verheft zieh op een klein, met huizen, kokos-
palmen en andere boomen omsingeld plein, waarop 2 a 3 rijwegen
of zoogenaamde toerwegen uitloopen. Dergelijke pleinen van
meerderen of minderen omvang treft men oök op andere punten
der stad aan. Op een dier pleinen praalt het monument ter eere
van wijlen den bij Kasoemba op B a li (24 Mei 1849) ge-
sneuvelden Generaal-Majoor m iciiie ls , vroeger civiel en militair
Gouverneur van Sumatra’ s —W e s tk u s t , welk monument ik
op den 12 Eebruarij 1855 met groote plegtigheid zag onthul-
len. En op een ander veel uitgestrekter en meer ten noorden
der stad gelegen plein ziet men het groote en door een sterk
garnizoen- bezette militair kampement, met de daartoe behoo-
rende kolossale kasernen, magazijnen, parken, societeits-gebou-
wen, kantine en andere lokalen en getimmerten. Hier is alles
op breede schaal aangelegd, en heeft alles een martiaal voor-
komen, terwijl ten westen er van en nog digter bij de oude
stad eenige kanonnen, achter een’ hoogen aarden wal geplaatst,
hunne metalen vuurmondeu op de reede gerigt houden.
in,