
tegemvoordigt er het' Nederlandsch gezag. De bevolking verbouwt
katoen, njst, djagong en uijen, en houdt zieh met de inzameling
van vogelnesten en was en met het visschen van tripang onledign
Men vindt er ook eenig vee en uitmuntend timmerhout voor scliepen
en huizen, en hier en daar treft men, even als op P o e lo e -K am -
b in g , zoutwellen, zwavel-waterwellen en slijk-vulkanen aan (1).
Het eiland R o t t i, lietwelk de broodkamer (Rotti is: brood)
van Koepang i s , hgt op 7 mijlen afstands van K o e p a n g ,
en heeft eene oppervlakte van 640 □ mijlen met eene bevolking
van 4 0,000 zielen. Het is geheel vulkanisch (Plutonisch, of
Neptunisch?), en, even als T im o r , met kalkbergen overdekt.
De bodem heeft een bar en dor voorkomen, hard en steenachtig,
en met scherpe en zwartachtige kalkbrokken, die er. verbrand of
verschroeid uitzien en soms hoog boven den grond uitsteken,
overal bezaaid. Op verscheidene plaafsen echter liggen breede
lagen humus of mergelaarde (2), en overal ziet men, even als
op T im o r , eene ontzaggelijke menigte van lontar-boomen,
die welig tusschen de spleten en sleuven der kalk-rotsen op-
groeijen, en welker overvloedige sappen de spijs en drank der
bevolking uitmaken (3). In het distrikt of regentschap Lando
(1) Aan T im o r s Zuidkust vindt men bij de kampong B e b e io ta eenige
wellen van zwavel en stinkend water, als ook berg-olie. Aan"de Noordkust, en
vooral aan de P a c to lu s van T im o r , namelijk aan de rivier S o e n g i-m a a s
(gondnvier), in A m fo e a n g , wordt veel gond en s ew a s s a of goud met kopcr
vermengd gevonden. Ook in de andere rivieren aan de Noordkust is goud voorhandc
Köper is er overvloedig, eu in het Z. O. gedeelte zijn soms stukken gedegen koper
van 70 'tt' gevonden. In dit Z. O. gedeelte heerschen veel aardbevingen.
(2) In het oosten van R o t t i vindt men vlakten van aangespoelden of alluvialen
grond, doch aan de westkust is het eiland hoog en rotsachtig. Eigenlijke wegen
zijn er n ie t; nogtans kan men het gansche eiland te voet of te paard doortrekken.
(3) De Timorezen en Rottine'zen noemen het sap der lontar-boomen: to ea k .
Hel wordt uit den afgesneden bloemstengel van den hoom argetapt, en in bamboezen
kokers, die er aan vast gehenden worden, opgevangen. De g o e l a -R o t t i (Rottische
stroop,) d. i. het pas-afgetapte sap, heeft een' geurigen en zoeten smaak, en is
een frissche en verkwikkende drank, die den vreemdeling gewoonlijk wordt aange-
boden. De vrucht van den lontar-boom wordt in de heete dagen als spijs en drank
te gelijk genutligd, en van deszelfs bladeren maken de iulanders doozen, matten ,
petjes of zonnehoeden (S om b r e r o ) , en velerhande huiseiijke artikelen.
treft men twee slijk-vulkanen aan, en een Meer van zout water,
hetwelk 6 mijlen lengte en 2 mijlen breedte heeft. Zoet-water-
bronnen zijn er velen, even als op Timor, en hier en daar ziet
men rijstvelden, en op de bergen (goenong) T o la i en L o lle
(die slechts 600 ä 700 voeten hoog zijn) (1), eenige bosschen,
die goed timmerhout opleveren. De voornaamste rivieren zijn
die van Baa, L o lle en Korb off o , zijnde de overige stroo-
men slechts kreken, die in de oostmoesson opdroogen. Er zijn
goede zeehavens, zoo als die van B a a , R en g ouw , L o lle ,
T ie en Termano, kunnende in die van Baa en Termano
groote schepen ten anker komen. De ltaven van Rengouw
wordt het meest bezocht door de vaartuigen van K o ep an g , en
in die van Tie 'en L o lle komen de Boeginesche praauwen
veelal tr ip a n g visschen. Even als op T im o r , Savoe en
S um ba , zijn er vele paarden, geiten, varkens, schapen en
eenige karbouwen, en de goedaardige, vlijtige, en voor ontwik-
keling en beschaving zeer vatbare, bevolking verbouwt rijst,
gierst, djagong, katjang, tabak en katoen, en legt zieh tevens
töe op den aanmaak van zout en het verzamelen van was en
honig (2). De paarden, die als zeer goed en zeer sterk bekend
staan, loopen vrij en als in het wilde rond, doch ieder eigenaar
heeft de zijnen gemerkt, en weet ze gemakkelijk op te vangen,
als hij ze gebruiken wil. Zadel of stijgbeugels bezigen de inlan-
ders niet, en ze besturen hunne rossen slechts met een’ zeer
körten toom van gevlochten rottang of een stuk touw. Dezen
toom nemen ze gewoonlijk alleen even in de hand, als het voor
de rigting van den weg volstrekt noodig is. Ze houden veel
van telloopers of telgangers (k o ed a -a d e a n ), en zijn voorbeel-
delooze ruiters, de Centauren der Mythologie. Hunne huisjes
(1) Behalve den T o la i en den L o lle zijn er geen bergen. Aan de kusten
van R o t t i zijn, even als aan die van T im o r , eenige onbelangrijke parelbanken.
(2) - In vroeger jaren werd er ontzaggelijk veel was en honig verzameld, doch
in 1845 of 1846 zijn de meeste bijenzwermen door een’ orkaan weggewaaid en den-
kelijk in zee orogekomen. Na dien tijd is de inzameling van was en honig schraal
geweest. De nitvoer van was te T im o r bedroeg in 1854 ruim 670 pikols en werd
ad / 70 h / 80 per pikol verkocht.