
den Da no töe met welige sawa’s overdekt is. Na een aantal
kleine door de vele regens gevormde stroompjes doorwaad te
hebbert, passeerden we de kampong P a d a n g—loea eil vei'volgens
een bosch van kokospalmen en ander geboomte, waarin we een
aantal gelten zagen, en een woeste menigte magere kampong-
lionden (1) ons al blaffende (goiiggong) vervolgde. Allengs
begon bet terrein te rijzen en te dalen, terwijl we B a to e -
teb a l en Pajo passeerden, en kort daarop bevonden we ons in
eeil schoon dal— en heirvelland, waarin we menigen b o ek ie t
(heuvel) overreden, en door menigen k o llo n g (diepte of dal)
doortrokken. Weldra passeèrden we ook de kampong A ije r -
s ib o e s o ek , die, 5 palen van S ingk a ra li en digt aan den weg
gelegen, onder vele kokosboomen en bamboe-struiken schuilt, en
begonnen vau toen af het hooge en vaak steile Bissi-gebergte
te beklimmen, waarover de weg zieh in lionderd bogten en kron-
kelingen bevallig slingert, en van welks hoogteu we de schoonste
vergezigten hadden, of soms in een liefelijk' eh bewoond dal
bijna loodregt beiiedèn ons nederzagen. Eindelijk daalden wé
weder af en béreikten, ter halverwege der berghelling, de karii-
pong B a to e -b e r a g o n g , alwaar de lieer Opziener der kulttlren
K i u m , die liier in een seboone bergkloof w oöut,ons zljne goede
diensten vriendelijk aanbood (2). Na een oogenblik toevens reden
we door naar de kampongs G o en on g -rad ja , T an jon g -b e ro e la ,
B a to e - ta n jo n g en P e t a lla , en vervolgens naar K ö e b o e -
Kramb ie (10 palen van S in g k a r a h ), alwaar we hêt rijdtuig
vonden, dat de Kontroleur van B a tip o e en X k o t ta ’s , de
béer s c h e n c k , ons van P a d a n g -p a n ja n g (welke plaats twee
étape’s vaii S in gk a rah lig t ,) vriendelijk had toegezonden.
Nu ging bet ijlings den berg B is s i a f, en een uur later
waren we B a t ip o e -d ib a r o e voorbij, en te P a d a n g -p a n ja n g
(1) J a k h a lz c n geheeten, verbastercl van het Javaansche tja k a l (hond).
(2) Volgena dc eorijecttiur van een’ del Ambtenaren op S um a tr a ’s W e s tk u s t,
zou B a to e -b e r a g o n g zijn zamengesteld uit b a to e (steen) en g o n g (gcluid , ook
metalert bekkcn,) cn dus beteckenen: » steen, die geluid geeft, namelijk als men
er op slaat.)”
terug, van waar we op den 8 Maart te voren naar Port de
Kock waren afgereisd.
Van P a d a n g -p a n ja n g , alwaar we op nieuw de gastvrijheid
van den heer s c h e n c k genoten, , vertrokken we naar K a jo e -
tanam, welke plaats we den 5de" Maart te voren vei'laten
hadden, en vonden daar het rijdtuig, hetwelk de heer Gouverneur
v a n s w i e t e n derwaarts van P ad an g gezonden had, om
mijne vrouw af te halen, welke mij op mijne reis naar de
Noordkust van Sumatra niet vergezellen, maar onder het
gastvrij dak der familie v a n s w i e t e n mijne terugkomst afwachten
zou. Tegen 10 uren in den voormiddag reed ze af,
en te zijner tijd gewerd mij het berigt, dat ze gelukkig op
Soengkie was aangekomen.
Des anderen daags vertrok ik te paard naar P r iam a n ,
hoofdplaats der Assistent-Residentie van dien naam (landschap
der VII k o tta ’s , ten zuiden der V k o tta ’s), op 25 palen of
2 i étape van P a d a n g -p a n ja n g en op 11 étape of 15 palen
van K a jo e -tan am gelegen. De weg derwaarts is. een nette
en gezellige grindweg, en passeert eenige kampongs en vele
kleinere en enkele grootere rivieren. Een menigte menscheil
kwam mij tegen of reed ik vooruit, en verscheidene met
buffels bespannen p e d a tt i’s en pikol—paarden of draagpaarden
voerden koffij en andere produkten naar Priaman af. l/an de
zoo even bedoelde kampongs, namelijk Tjoebadak, P a ssa r -lima ,
M an tan g , B a r ia , S o e n g i- s a r ie , L o eb o e -p a ija , Paa en
Kramant, zijn Mantang of K o tta -m om b a n g en S o e n g i-
sarie de voornaamste, en van de bedoelde rivieren. is de
S am p an g , die zieh ter hoofdplaats Priaman in zee stört, de
grootste en belangrijkste. Ter halverwege tusschen, K a jo e -
tanam en Priaman zag ik ten zuiden, en niet ver van de
groote route, verscheidene verspreide bamboe-struiken, en 011-
geveer 80 heuvelen, welker geelachtig-groen grastapijt bevallig
afstak bij de donker-groene en bruinachtige bladerkroonen van
een aantal eveneens verspreide en hooge boomen. De gausche
landstreek in die rigting heeft een zoo liefelijk-gevarieerd. en