
waarin vogels joelden en apen schreeuwden, - en dan weder
längs enkele liuisjes en kleine gehuckten. Ongeveer t-en 11 uren
kwamcn we aan den rand der vlakte of van liet plateau,
waarop S o lok en verscheidene andere dessa’s gelegen zijn , en
werden we van liet bergpunt, waar we toen stilhielden y door
zulk een onbeschrijfelijk-fraai en uitgestrekt panorama verrast.,
dat we als onwillig waren om van de hoogte af te dalen. Ein-
delijk fcoch ging liet voorwaarts en stapvoets naar beneden,
en hoe dieper we daalden, zoo meer verloren we de liefelijk-
hedeu van liet vlakke landschap uit liet oog. Weldra waren
ze ganschelijk verdwenen, en had een gordijn van boomen en
bosschen de heerlijke schilderij der Na t mir bedekt. Ten 12
uren waren we te S o lok terug, van waar ik des anderen
daags, vergezeld van een’ der twee zonen van den T o ean k o e
van Salaijoe (die met ons de reis gedaan hadden), 'naar Sing-
karah, en vervolgens naar G o e g o e -m a lin ta n g of P a d a n g -
p a n ja n g , en verder naar B o e k i e t - t in g ie of F o i t - d e -
K o ck , vertrok.
Van F o r t - d e -K o c k , alwaar ik , bij absentie van den heer
Ttesident cquperus,' bij den Assistent-Resident van Agam, wijlen
den heer godin, gastvrijheid genootj ging ik met mijn’ jeugdigen
Magang of volgeling (den zoon van den Toeankoe van S alaijoe
op reis naar Matoea, hetwelk 1 etape van F o r t -d e -K o c k
verwijderd en 3,034 voeten hoog gelegen is. Al dadelijk
daalde ik in het bovenvermelde K a rb o uw en -g a t neder, passeerde
K o tta -g ed a n g , S iä n o , P isan g en P a n ta r , bereikte
toen de prächtige en trotsche kloof van P antar of het gat
van P an ta r , waarvan almede op bl. 183 en 184 gespröken is,
en daalde kort daarop zigzagsgewijze een steile hoogte af, van
waar ik een prächtig gezigt had op een met rijstvelden beplant
dal, en op een schoone en snelvlietende rivier (een arm van
de B a ta n g -k am p a r ? of van de Koempoelan?)," waarover
een brug geslagen is, die ik vervolgens passeerde. Toen ik
in het dal gekomen was, ging de weg weder kronkelend en
slingerend naar boven, en weldra was ik te Matoea, alwaar
de b en tiu g op 3,279 voet boven de zee gelegen is. Matoea
(in het distrikt Dan au of Dano en Matoea) is een groote en
uitgebreide plaats, welker bamboezen huizen in een vierkant
rondom een bijzonder—groote' passer of marktplaats gerangschikt
staan. De passer was afgeloopen, toen ik er längs reed, zoodat
ik nog slechts enkele menschen bij de stalletjes en matjes en
mandjes zag, waarop gedroogde visch, vruchten, of snuisterijen
en artikelen voor het inlandscli toilet te koop lagen.
Van Matoea ging ik dadelijk door naar Maninjoe of Ma-
n in d jo e , welke hoofdplaats der IV k o t t a s 1 étape van Matoea
ligt. Ik bereikte ze längs de kampongs T a n jo n g - lo e r a , A jo e -
bedandang en Soero—gedang. Bij dekampong Tanjong—loera,
2 à 3 palen van Matoea gelegen, had ik het schoonste gezigt ter
wereld. Het gansche dalland der IV en VI k o tta ’s of der
Dano-distrikten (waartoe Matoea en And elas ook behooren),
benevens de landschappen der V, VII, VIII en XII k o tta ’s en
III loera’s , lagen diep beneden mij, en in de verte blonken
ter regterzijde de Indische Oceaan, en vlak voor mij de Dano
of het Meer Manindjoe met zijne kleine, eilandjes P o e lo e -
p a n ja n g , M o ek a -m o ek a en P o e lo e - ta n jo n g -b a t a n g , en
zijne 7 dessa’s rondom of längs zijn oevers. Toen ik mij aan
dit verrukkelijk schouwspel verzadigd had, daalde ik de steile
kaap (tanjong) van T a n jo n g -lo e r a af, reed de kampong
door, en daalde toen weder aanhoudend naar beneden, doch
had telkens het uitzigt op het Meer en zijne schoone omgeving.
De breede weg gaat met 51 groote en scherpe bogten of hoeken
of z ig za g ’s afwaarts, doch, in weerwil dezer talrijke bogten of
elleboogen, die ieder ongeveer 5 tot 8 minuten lang zijn, is
liij zoo steil, dat men de meeste voorzigtigheid bij het rijden
moet in acht nemen. Ik weet niet, hoe mijn rijdpaard, dat ik
te Matoea achterliet, het zou gemaakt hebben, maar de heer
mesz, toen Kontroleur der Dano-distrikten, had mij een zijner
paarden toegezonden, .en dit dier droeg mij met- vasten gang en
zekeren stap längs de steilten af, en scheen elken z ig za g te