
(Lagoe-hikajet is: reciteren
of het al zingende verhalen van
gesehiedenissen, of eigenlijk ge-
schiedenissen zingen, daar
lagoe n zingen” beteekent).
C. T a r ie -r ab ab .
a. Mara-pad a.
b. S id a n g -b a lam .
c. S ib a d ien d i en -p a n ja n g
(met borden.)
d. R a n tia k -k o e d a .
e. K o ija n g -m a n d ie (met
borden.)
D. T a r ie -ad ap .
a. N a n d o en g -n a n d o en g .
b. S id a n g -b e n ta n .
c. A d o uw -a d o uw .
d. S ib a d ien d ien (met bor-
den.)
e. Sidjoendaij (met sewar’s
of dolken.)
(De dansen sub letter I) gaan
van N jan jian-nj anjian (ge-
zangen) vergezeld.
In den morgen van den 27 April gingen we weder op reis, en
nu naar het op 12 palen afstands van A la h a n -p a n ja n g gelegen
S ik id ja n g . De schoone en liefelijke route kronkelde eerst eenige
palen ver zigzagsgewijze en soms spiraalsgewijze längs den voet
van groenend gebergte ter eene, en längs een’ smallen doch
snel-vlietenden rivier-arm ter andere zijde. Later voerde ze
dan eens längs rimba’s en a la n g -a la n g -v e ld en , dan eens
längs bosschen en sawa’s , en dan eens längs huizen en tuintjes
van inlanders, Somwijlen hadden we fraaije berg- en dal-gezigten,
en somwijlen ook op het meer van S in g k a ra h , hetwelk gansch
in de verte als een groote regenplas lag te blinken. Digt bij S ik id ja
n g liep de weg over talrijke hoogten en heuvelen en door körte
dalen. Het had hier zwaar geregend, doch de grindweg was
niet glad noch modderig. Een gedeelte van den bergwand in eene
kloof of doorkapping, die we den volgenden dag passeren moes-
ten, was door het tappelings van den hemel stroomend water
ingestort, en de mannen van S ik id ja n g zagen we in de verte
aan den arbeid om de passage te herstellen bezig. De Hoofden, die
ons bij eene belangrijke aanhoogte aan de grens iuwachtten,
waren doornat, terwijl wij-zelven slechts nog enkele nadruppels der
hier gevallen buijen ontvingen. Toen we bij hen gekomen en nog
een eind weegs met hen waren doorgereden, hoorden we de
stroomen en rivieren brüllen onder de bruggen, en zagen we
een aantal geimproviseerde watervallen van de steilten der heuvelen
en bergwanden in het dal nedervlieten. Bij de kleine
kampong S ik id j a n g , die in dit dal gelegen is , bleven w'e
in een paar aan een planken koffijpakhuis aangebouwde kamertjes
overnachten, en vertrokken des anderen daags (28 April), en
alweder over bergen en dalen en längs rimba’s en bebouwde
velden, naar S iro ek an eu Soepaijang, in welk distrikt ver-
scheidene goudmijnen of tamb ang’s zijn. De Toeank oe of het
Lara’s-hoofd bezit 5 zulke tambang’s , en ten huize van den
opziener der kult.ures te Soepaijang (den heer s n e e p , bij
wien we overnachtten), vernam ik dat deze Regent eens 60 tlinil
goud op eenmaal in een zijner tambang’s gevonden had,
lietgeen, berekend tegen slechts / 54 per thail (1 ), eene
waarde voorstelde van / 3240! Na het middagmaal, hetwelk
we bij onze komst te Soepaijang gereed vonden, stegen
we weder te paard en reden een paar palen verder naar een
tam b an g , welke aan den oever eener ondiepe rivier gelegen
is. De weg er heen liep gedeeltelijk door een drassige streek,
en gedeeltelijk over talrijke steenbrokken en scliilfers, en gedeeltelijk
längs en door de rivierbedding. In het naderen zagen
we verscheidene vrouwen met passo’s of b a k k o e l’s of ronde
en platte bakken, even als ondiepe schoteis, aan en in de
rivier beneden de tambang zitten, en het met goud—stof of
gouddeeltjes nu en dan bezwangerde zand opscheppen, welk
zand ze dan dadelijk uitwascliten, door de bakken , (eveneens
als van de tin—erts-wasschers op Banka op bl. 76 gezegd is,)
zoodanig in den stroom rond te draaijen, dat het water telkens
een gedeelte van het zand aan den rand der bakken wegspoelde,
totdat dit eindelijk geheel verdwenen was, en de gouddeeltjes,
zoo ze er in waren, op den bodem lagen. Daar dit zand
meestal door de arbeiders in de mijn losgemaakt, en door middel
(1) Soms wordt de tliail good met / 60 à / 05 eil zclfs met / 72 betaald.
15*